Blog

Orwell, Charkiv en tribunalen

Behalve de schrijver van ‘1984’ en ‘Animal Farm’, was George Orwell jarenlang columnist voor diverse bladen. Een van die columns zou – met een subtiele aanpassing – zo vandaag geschreven kunnen zijn. In de column maakt Orwell melding van een tribunaal in Charkiv.

Omslag deel 3 Collected Essays, Journalism and Letters van George Orweel [Godine]
Omslag deel 3 van ‘The Collected Essays, Journalism and Letters – As I Please’

“Als ik in de kranten de commentaren lees over de ‘oorlogsschuld’, valt mij op hoe verrast mensen zijn dat oorlog geen misdaad is.
Het schijnt dat Hitler niets strafbaars heeft gedaan. Hij heeft niemand verkracht, persoonlijk heeft hij niemand beroofd van zijn eigendommen, zelf geen gevangenen gemolesteerd, noch gewonden levend begraven, ook geen baby’s in de lucht gegooid om ze vervolgens met de bajonet op te vangen, net zo min als nonnen met benzine overgoten en met kerkkandelaars te slaan – nee, hij heeft niets gedaan wat vijandige nationalisten plegen te doen in oorlogstijd.
Het enige wat hij heeft gedaan, is de wereld in een oorlog storten die mogelijk 20 miljoen levens zal kosten. En daar is niets illegaals aan. Hoe kan het ook anders, als er een autoriteit nodig is om iets wettig te verklaren en er geen autoriteit bij machte is om nationale grenzen te overschrijden?

Tijdens de recente rechtszaken in Charkiv werd getracht om Hitler, Himmler en de rest verantwoordelijk te maken voor de door hun ondergeschikten begane misdaden, maar het feit alleen al dat dit werd geprobeerd, maakt duidelijk dat Hitler’s schuld niet vanzelfsprekend is. Hitler’s misdaad, zo is althans de suggestie, was niet de opbouw van een leger voor een agressieve oorlog, maar de opdracht aan dat leger om gevangenen te martelen.
Onderscheid maken tussen een gruweldaad en een oorlogsdaad is van belang, hoe bizar het ook mag klinken. Een gruweldaad is terrorisme zonder een waarachtig militair doel.
Om een oorlog te begrijpen, is het nodig om dergelijke begrippen uit elkaar te houden.
Desalniettemin, een wereld waarin het fout is om een individuele burger te vermoorden en waarin het ‘goed’ is om een paar ton wegende bom op een burgerdoel te gooien, doet mij afvragen of deze aarde niet een gekkenhuis is, waarmee op een andere planeet een spel wordt gespeeld.”

[Bron: The Collected Essays, Journalism and Letters of George Orwell, Volume 3, 1943-1945. Oorspronkelijke uitgever: Martin Secker & Warburg].*

Hoe zat het met dat tribunaal in Charkiv?
Zoals bekend mag worden geacht, voerde het Duitse leger sinds voorjaar 1941 een aanval uit op de Sovjet-Unie, waarbij in september 1941 Charkiv werd veroverd.
Het Rode Leger heroverde Charkiv op 2-1-1943, maar de Duitsers begonnen medio februari 1943 een tegenoffensief.
Uiteindelijk nam het Rode leger op 22 augustus 1943 Charkiv in – in Moskou werden ter ere van deze overwinning saluutschoten afgevuurd. De stad was voor de vierde keer in twee jaar van bezetter gewisseld!
Aan Russische zijde vielen bij die laatste slag ruim 45.000 doden; het Duitse SS-Pantserkorps verloor 4500 man.

Op 15-12-1943 vond er in Charkiv een oorlogstribunaal plaats, waarbij vier, door het Rode Leger gevangen genomen, SS’ers ter dood werden veroordeeld. Zij werden in het openbaar geëxecuteerd.
Dit was het tribunaal waar Orwell in zijn column over schreef.

Internationaal tribunaal Oekraïne
Terug naar het heden. Vervang Hitler’s naam in Orwell’s column door die van Poetin en we zijn terug in 2023.
Door de Russische aanvallen op burgerdoelen in Oekraïne neemt de roep om een internationaal tribunaal toe.
Recent nog pleitte Aleksandr Skorobogatov in NRC (30-12) voor een tribunaal. Hij is niet de enige.
Eerder al publiceerde de Atlantic Council een oproep voor het instellen van een internationaal tribunaal. En op 30 november 2022 maakte Ursula von der Leyen bekend dat de Europese Commissie ‘bereid is om samen met de internationale gemeenschap te werken aan de oprichting van een internationaal ad hoc tribunaal of een gespecialiseerd “hybride” tribunaal.’

Hoe groot is de kans dat de Russische president voor een rechtbank terecht zal staan voor de door het Russische leger begane oorlogsmisdaden?

De beroemde Neurenberg-processen (1945-1946) waren een gevolg van het Verdrag van Londen. Daarbij spraken Frankrijk, de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en de VS af dat berechting van de grote oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog zou plaatsvinden door een apart in te stellen Internationale Militaire rechtbank. De regels daarvoor werden vastgelegd in het Handvest van Neurenberg.

Pas daarna, in 1948, kwamen zowel het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide als de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens tot stand.

Sinds die tijd worden er vier soorten internationale misdrijven onderscheiden:

  • oorlogsmisdaden
  • misdaden tegen de mensheid
  • genocide
  • misdrijven van agressie (een leiderschaps misdaad)

Het Internationaal Strafhof in Den Haag heeft, krachtens het Statuut van Rome, rechtsmacht om voornoemde misdrijven te behandelen. Echter, Rusland heeft het stichtingsverdrag van het strafhof nooit geratificeerd (bekrachtigd door parlement).
In 2016 trok Poetin, per decreet, ook de ondertekening van het stichtingsverdrag van het Internationaal Strafhof in. Reden was het besluit van het Internationaal Strafhof om de strijd in Donbas (Oost-Oekraïne) aan te merken als een ‘internationaal conflict’.

Alle hoop is dan ook gericht op de instelling van een speciaal aan de oorlog in Oekraïne gewijd tribunaal.
Of het in dat geval tot berechting van Poetin komt, is nog maar de vraag. In april 2022 schreef Thijs Bouwknegt (NIOD) in NRC die kans gering te achten. ‘Het internationale recht loopt wat dat betreft hopeloos achter op de realiteit.’

En in diezelfde krant zei Ben Kiernan (Yale University) in juni 2022:

‘Er worden in Oekraïne zeker misdaden tegen de menselijkheid gepleegd, maar ik vind dat er nog onvoldoende bewijzen zijn om te kunnen spreken van genocide.’

Kiernan is oprichter en directeur van het Cambodjaanse Genocide Programma.

Wapenwedloop
Inmiddels is er ruim een half jaar verstreken. De bombardementen door Rusland op burgerdoelen in Oekraïne maken duidelijk dat Rusland het internationale recht aan zijn laars lapt.

Gevolg daarvan is dat de oorlog dreigt te escaleren. Westerse landen leveren steeds zwaardere wapens aan Oekraïne. Zonder uitzicht op vredesonderhandelingen dreigt het land, voor de zoveelste keer in de geschiedenis, het strijdtoneel te worden van een oorlog tussen grootmachten.
Veeg teken aan de wand zijn de berichten over het gebruik van geavanceerde technologie in de oorlog.

En een van de aspecten die te weinig aandacht krijgen, is de groeiende kloof tussen westerse landen en de rest van de wereld met betrekking tot begrip en steun voor de oorlog.
Niet alleen grote economische machten als China en India nemen een ‘neutrale positie’ in, maar ook in een groot deel van Afrika is er weinig mededogen met de ‘strijd’ van het Westen tegen Rusland. Daar is de toenemende invloed van Rusland in een aantal Afrikaanse landen niet vreemd aan.

Het perspectief van een uitzichtloze loopgravenoorlog en de kleine kans op een internationaal tribunaal biedt weinig reden voor optimisme over een spoedige afloop van de oorlog in Oekraïne.

Kaart van Oekraïne met een overzicht van de situatie op 8-1-2023. Copyright @war_mapper

Opmerkelijk zijn recente berichten op social media waarin Russen (!) de val van Poetin aankondigen. ‘Eerder dan jullie denken’, staat er soms bij.
Los van de vraag over de authenticiteit van die berichten acht ik de val van Poetin op korte termijn aannemelijker dan de instelling van een internationaal tribunaal.

In 1947 schreef Orwell ter gelegenheid van de Oekraïense uitgave van ‘Animal Farm’ een speciaal voorwoord voor die editie.
Orwell eindigde het voorwoord met de volgende regels:

“Een aantal lezers zouden de indruk kunnen krijgen dat het boek eindigt met een volledige verzoening tussen de varkens en de mensen. Dat was niet mijn bedoeling; integendeel, ik wilde het laten eindigen met duidelijke onenigheid, omdat ik het schreef onmiddellijk na de Conferentie van Teheran, waarvan iedereen dacht dat daarbij redelijk goede afspraken waren gemaakt over de betrekkingen tussen de Sovjet-Unie en het Westen. Persoonlijk geloofde ik niet dat die goede betrekkingen lang zouden blijven bestaan; en, zoals de geschiedenis duidelijk heeft gemaakt, zat ik er niet ver naast…”

 * The Collected Essays, Journalism and Letters of George Orwell zijn helaas nooit in het Nederlands vertaald. De oorspronkelijke uitgave bestond uit vier delen en is alleen nog bibliofiel te verkrijgen. Per deel wordt er soms een paar honderd Britse ponden voor gevraagd!
De Penguin-uitgave (1970) wordt hier en daar nog in de ramsj te koop aangeboden.
In 2019 publiceerde de Amerikaanse uitgever Godine een herdruk van de vier boeken.

Mijn 10 nieuwe woorden van 2022

Waarschuwing vooraf: deze blogpost/column is geschreven door een mens en dus niet door een taalmodel (als bijvoorbeeld GPT-3). Daarover later wellicht meer.
Dit is dus mijn persoonlijke selectie van de nieuwe woorden die in 2022 via de media tot ons kwamen. 10 in totaal, en geen één ervan stond ook op de shortlist van het Van Dale woord van het jaar 2022.


Puur toeval, overigens, dat mijn selectie totaal anders is dan die van Van Dale. Het is ‘gewoon’ een keuze uit de nieuwe woorden die ik – al lezend en luisterend – in de loop van 2022 genoteerd heb.
Je vindt er ook een datum bij (wanneer werd het woord voor het eerst vermeld), evenals een bronvermelding (waar werd het woord voor het eerst vermeld).
En ik heb er een ‘verantwoording’ bij geplaatst, om de keuze van het woord toe te lichten.

Voor de goede orde: dit was het antwoord van ChatGPT op de vraag:


Computers, er komt uit wat je erin stopt (‘knowledge cutoff’)…

Mijn tien nieuwe woorden van 2022 (in chronologische volgorde):

Duurhuurder
27-1
NOS Nieuws maakte melding van een proef  (‘pilot’), waarmee mensen die meer dan een derde van hun netto besteedbaar inkomen kwijt zijn aan huur, de kans krijgen om een eigen woning te kopen.

Verantwoording: het gaat natuurlijk in deze samenstelling om het begrip ‘duur’. Dat is een relatief begrip, immers wat jij ‘duur’ vindt, vindt een ander ‘redelijk’ of misschien wel ‘goedkoop’.
Als je kijkt op de webpagina van Nationale Hypotheek Garantie (NHG) met een uitleg van de pilot, dan wordt daar een huurbedrag van € 1.000,= per maand als voorbeeld genoemd.
Kijk je op de pagina van BLG Wonen (onderdeel van de Volksbank), dan staat daar: ‘Een duurhuurder woont voornamelijk in de vrije huursector en heeft een huur vanaf € 737.’
Aha, nu komen wij ergens: volgens onderzoek zijn dat er ruim een half miljoen. Van die half miljoen zijn er bijna 350.000 mensen, die meer dan een derde van hun netto besteedbaar inkomen kwijt zijn aan huur. Dat zijn dus de ‘duurhuurders’.
Nu nog wachten op een omschrijving van het woord ‘duurkoper’…..

Bron: NOS Nieuws

Puntjesverbinden
31-1
Vondst van Jan Kuitenbrouwer. In zijn column ‘Wakkerlands’ beschreef hij het woordenboek van de verbale burgeroorlog (ook wel ‘het openbare debat’ genoemd).
Het was nog de tijd waarin COVID-19 voor een belangrijk leven ons dagelijks leven bepaalde. En op social media schreven anti-vaxxers berichten als:
‘Dijkgraaf is hoofd onderzoek Princeton en daardoor in contact met Gates. De projecten worden gesubsidieerd door Bill. Hij is op zijn post gekomen door Kaag. Verbind jij even de puntjes?’
Zo kwam Kuitenbrouwer op het woord ‘puntjesverbinden’.

Verantwoording: lees de column van Kuitenbrouwer zelf (zie link hierboven). Ik vind ‘m origineel.

Bron: de Volkskrant

Togavuller
17-6

Bijna elke bedrijfssector kampt met een personeelstekort. Blijkbaar geldt dat ook voor de rechterlijke macht: er is een tekort aan rechters en officieren van justitie. Dat bleek althans uit een gesprek in het onvolprezen radioprogramma Spraakmakers (elke werkdag van 9:30 tot 11:30).

Verantwoording: we kennen allemaal ‘de vakkenvuller’, maar een ‘togavuller’? Het woord suggereert dat het ook maar een baan is, rechter of officier van justitie. In tegenstelling tot de vakkenvuller, moet je voor togavuller echter wel flink doorgeleerd hebben.

Bron: NPO Radio 1

Dreigboeren
18-6

Kees Boonman neemt in het radioprogramma Nieuwsweekend (elke zaterdagochtend van 8:30 tot 11:00) de politieke week door. Naar aanleiding van de stikstofplannen van het kabinet en de aangekondigde boerenprotesten gebruikte hij het woord ‘dreigboeren’.
Volgens Boonman was het woord voor het eerst gemunt door Jan Paternotte, D66-fractievoorzitter in de Tweede Kamer.

Verantwoording: we kennen de standaard aanduidingen voor beroepsgroepen in de agrarische sector, zoals bijvoorbeeld veeboer of aardappelboer. Nu wordt er een werkwoord met een negatieve lading aan een beroepsgroep gekoppeld. Opmerkelijk.

Bron: NPO Radio 1

Complimentenmeisjes
11-7
Het opheffen van alle coronarestricties bracht winkeliers rond de Amsterdamse Leidsestraat en het Koningsplein niet de gehoopte terugkeer van het aantal klanten. Naast kortingen werden ‘complimentenmeisjes’ ingezet om potentiële klanten alsnog naar hun winkels te lokken.

Verantwoording: we kenden ‘animeermeisjes’ en ‘bloemenmeisjes’, maar ‘complimentenmeisjes’? Maken die het winkelend publiek complimenten?

Bron:  Het Parool


Satellietrenners
14-7

In zijn verslag over de 11e etappe van de Tour de France beschrijft Robert Giebels hoe de Deense wielrenner Vingegaard twee van zijn ploeggenoten als ‘satellietrenners’ aanduidt. Oftewel, hoe zij een cruciale rol spelen bij de uiteindelijke etappewinst.

Verantwoording: bekend zijn samenstellingen als ‘satellietbeeld’ en ‘satellietkanaal’, maar ‘satellietrenner’ is nieuw.

Bron: de Volkskrant

Vertraagtaal
14-8
Dichter des Vaderlands Lieke Marsman was te gast in Zomergasten (VPRO, NPO2). Zij muntte het woord ‘vertraagtaal’ als beschrijving van het taalgebruik door de overheid in brieven en mededelingen.

Verantwoording: na de OHRA-reclamespot uit 2004 vormde ‘de paarse krokodil’ voor veel mensen een passende metafoor voor de overmatige regelzucht en bureaucratie van de overheid.
Vertraagtaal gaat meer specifiek over de taal, waar wij allemaal mee communiceren – maar de overheid maakt daar iets onbegrijpelijks van. ‘Wat staat er nou eigenlijk?’, roepen wij dan ook vaak uit bij het lezen van een overheidsbrief. Mooi woord, dat vertraagtaal.

Bron: Zomergasten

Laadpaus
8-10

Europarlementariër Caroline Nagtegaal (VVD) vindt eigenlijk dat er een coördinator moet worden aangesteld voor de verdeling van laadpunten voor elektrische auto’s in het land, een ‘laadpaus’. Zij ziet het liefst elke 60 km een laadpaal langs alle Europese snelwegen.

Verantwoording: Persoonlijk vind ik dit een van de beste nieuwe woorden van 2022. En ik ben geen VVD-stemmer! Maar het is een woord dat enerzijds de urgentie duidelijk maakt van betere voorzieningen voor elektrische auto’s en anderzijds de nodige ironie bevat. Lekker woord!

Bron: Nieuwsweekend (AVRO/TROS)

Privatiseringsverdriet
1-11
Bij praatprogramma Op1 waren zowel Gert-Jan Segers (fractievoorzitter CU in Tweede Kamer) als Wouter Koolmees (D66, oud-minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid) te gast. Het was de eerste dag van Koolmees als directeur van de NS. Naar aanleiding van de problemen bij de NS (personeelstekort, te volle treinen) sprak Segers van ‘privatiseringsverdriet’.

Verantwoording: een woord dat in schril contrast staat met het woord hierboven. We bouwen nieuwe snelwegen voor auto’s, we willen de beste voorzieningen voor elektrische auto’s, het wordt steeds drukker op de weg en wat gebeurt er met het OV? Tranen met tuiten….

Bron: Op1 (BNN/VARA, EO, MAX en WNL op NPO1)

Zorgseizoen
10-11

In televisieprogramma EenVandaag kondigde men het ‘zorgseizoen’ aan. Aanleiding: de bekendmaking door zorgverzekeraars van de nieuwe premies voor 2023.

Verantwoording: zomerseizoen, herfstseizoen…allemaal bekende begrippen. Maar zorgseizoen? Gaan we dat echt tegen elkaar zeggen: ‘Ja, straks komt het nieuwe zorgseizoen er aan, dus ik ga nu nog even snel naar de tandarts/fysiotherapeut/vul zelf maar in’?
Veeg teken. Leestip: in NRC staan de laatste twee weken diverse opiniebijdragen over de vraag of zorgverzekeraars nu wel of niet medeverantwoordelijk zijn voor de steeds hogere zorgpremies.

Bron: EenVandaag (AVRO/TROS op NPO1)

Dat waren ze alle tien. Ga mij niet vragen welke ik het mooiste of beste vind – elk woord vertegenwoordigt een bepaalde waarde. Sommigen zijn (hopelijk) van tijdelijke aard (‘dreigboeren’), andere zullen wellicht een langer leven beschoren zijn (‘vertraagtaal’).

Robert Doisneau, vergeten fotograaf van het Parijse straatleven

Een van de meest iconische foto’s van het Parijs in de jaren vijftig is ‘De Kus’. Weinig mensen weten echter wie de fotograaf was. Een expositie in Rome brengt daar verandering in.

Van de fotografen die gezichtsbepalend waren voor de eerste helft van de vorige eeuw, denk je al gauw aan namen als Brassaï, Erwin Blumenfeld, Henri Cartier-Bresson en Edward Steichen.

Aan dat rijtje moet de naam van Robert Doisneau worden toegevoegd. Hij was de maker van een van de meest iconische foto’s uit dat tijdperk, Le Baiser de l’hôtel de Ville (oftewel De Kus). In het Museo dell’Ara Pacis te Rome is een prachtige overzichtstentoonstelling van hem te zien.

'Le Baiser de l'Hôtel de Ville' van Robert Doisneau
‘Le Baiser de l’Hôtel de Ville’ van Robert Doisneau (1950)

Eén ding wordt duidelijk wanneer je door de expositiezalen loopt: die ene foto was geen ‘lucky shot’.
Vanaf 1930 fotografeerde Doisneau – bijna dwangmatig – vrijwel elke dag het Parijse straatleven. Geen wonder dan ook dat hij een archief naliet van 450.000 negatieven.
Hij begon met een Rolleiflex, later werd dat een Leica. Vanaf de jaren zestig gebruikte hij ook een Nikon F.

In Rome is slechts een fractie van die duizenden foto’s te zien. De expositie beslaat de periode 1934 – 1961, onderverdeeld in elf thema’s.
Die keuze betekent niet alleen dat wij een hoofdzakelijk zwartwit beeld van Parijs krijgen te zien. Het is ook het beeld van een Parijs, dat eigenlijk niet meer bestaat.
Dat is natuurlijk overduidelijk bij thema’s als de bezettingsperiode (1940-1944) – met foto’s van de oorlogswinters – en de naoorlogse periode (1945-1953).

Doisneau maakte tijdens WO II deel uit van het verzet; zijn fotografische kennis kwam goed van pas bij het vervalsen van persoonsdocumenten.

Ook de foto’s rond het thema Kinderen (1934-1956) stralen een onschuld en een onbevangenheid uit, die je nu nog maar zelden aantreft. Kinderen speelden nog op straat (!) in de stad, ongehinderd door druk verkeer, zonder toezicht van overbezorgde ouders.

Zo vereeuwigde hij ook Les Halles, een grote straatmarkt in het 1ste arrondissement, die in 1970 werd afgebroken. Toen Doisneau hoorde dat de straatmarkt zou worden opgedoekt, ging hij er met zijn camera op uit om het werk van de marktlui vast te leggen.
Doisneau: ‘Ik stond om 3 uur ’s ochtends op om te zien hoe de marktlui in alle vroegte hun vrachtwagens uitlaadden en hun waren uitstalden.’

En voor wie de fictieve Parijse commissaris van politie Maigret geen onbekende is (de legendarische creatie van Georges Simenon, figurerend in talloze politieromans en latere tv-series), zal zich ongetwijfeld nog het bestaan van de illustere conciërges herinneren die in vrijwel elk verhaal voorkwamen. Mannen, maar veelal ook vrouwen, die huurhuizen beheerden en nauwkeurig elke dag het komen en gaan van hun huurders observeerden.  
Doisneau legde ze vast op hun werkplek en geeft ons zo een beeld van een beroep dat niet meer bestaat.

Na de oorlog ging hij weer werken voor het fotopersbureau Rapho, waarvoor hij vlak voor het uitbreken van WO II reclamefotografie en ansichtkaarten maakte.

Nadat hij zich in de jaren vijftig aansloot bij Group XV (vereniging van fotografen) en zijn eerste fotoboek het licht had gezien, wijdde hij zich volledig aan straatfotografie. Niet nadat hij eerst nog vier jaar lang een uitstapje maakte naar de Franse editie van Vogue en het mondaine leven van de Parijse society vastlegde.
Later zou hij over die periode zeggen dat het ‘een vergissing’ was.

Zijn grotere bekendheid leidde er wel toe dat Doisneau gevraagd werd om portretten te maken. En niet altijd van de minsten: acteurs, schilders, schrijvers en wetenschappers. Met een aantal daarvan zou hij ook bevriend raken.

Zangeres en actrice Juliette Gréco (1947)

Documentaire

Op de expositie in Rome is ook een documentaire over Doisneau te zien, in 2016 gemaakt door zijn kleindochter, Clémentine Deroudille.
In de docu wil zij in de eerste plaats laten zien zien wie haar grootvader was en wat hem bewoog. Aan de hand van zijn archief, foto’s en aantekeningen, maar ook gesprekken met direct betrokkenen, schetst zij een beeld van een bescheiden man die zichzelf altijd als buitenstaander beschouwde, net als veel van de mensen die hij fotografeerde.

Jammer alleen dat de Franstalige documentaire in het Italiaans is ondertiteld. Voor bezoekers die in geen van beide talen goed thuis zijn, is dat een minpunt van de tentoonstelling.

Trailer documentaire ‘Robert Doisneau: Through the Lens’ (2016)

Doisneau over zijn werk: ‘Wat ik probeerde te laten zien, was een wereld waarin ik mij goed voelde, waarin mensen aardig zijn, waarin ik de vriendelijkheid zou vinden, waarop ik hoopte. Mijn foto’s zijn een bewijs dat zo een wereld kan bestaan.’

In de jaren tachtig van de vorige eeuw spande een echtpaar een rechtszaak aan tegen Doisneau omdat zij veronderstelden dat zij het liefdespaar waren geweest, waarvan hij in 1950 ‘De Kus’ had gemaakt. Doisneau was toen genoodzaakt om bekend te maken dat het een ander echtpaar was geweest, dat hij indertijd gevraagd had om elkaar nog een keer te kussen, nadat hij hen elkaar eerder had zien kussen.
Een van zijn dochters, Annette, verklaarde later dat de rechtszaak Doisneau erg had aangegrepen.
Hij overleed op 81-jarige leeftijd in 1994.

Een originele afdruk van ‘De Kus’, die hij aanvankelijk cadeau had gedaan aan de vrouw op de foto, werd in 2005 door haar op een veiling verkocht voor € 155.000.

De tentoonstelling is nog tot 4 september 2022 te bezichtigen in Museo dell’Ara Pacis, Lungotevere in Augusta, Rome.
N.B. Het museum dankt zijn naam aan het Altaar voor de Vrede, dat Keizer Augustus in 9 voor Chr. liet bouwen, nadat hij het noorden van de Alpen had veroverd en in Spanje nieuwe koloniën had gesticht.

Praag 1968 revisited (of het wonder van Dnipro)

De beelden van de oorlog in Oekraïne roepen herinneringen op aan de inval door Sovjet-troepen in Tsjechoslowakije, augustus 1968. Iedereen zag toen hoe tanks de straten van Praag binnenrolden. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen met nu? Een ding lijkt in ieder geval zeker

Wat was er aan de hand in 1968? Nou, een heleboel. Maar laten wij ons hier even beperken tot Tsjechoslowakije – verderop zal ik heel kort ingaan op wat er in dat jaar allemaal nog meer gebeurde.

Geschiedenis in een minuut

We gaan even in sneltreinvaart door de geschiedenis heen: Tsjechoslowakije (het huidige Tsjechië en Slowakije) ontstond na de Eerste Wereldoorlog. Na een communistische staatsgreep in 1948 werd het land ingelijfd bij het zogenaamde Oostblok (benaming voor alle landen in Oost-Europa, die communistisch waren).

Halverwege de jaren zestig ontstond er onvrede onder de bevolking. Voedselschaarste was een van de voornaamste oorzaken, maar er heerste ook onbehagen over de autoritaire manier van besturen door de toenmalige president. Die onvrede werd vooral vertolkt door schrijvers, theatermakers en academici. Zij pleitten voor een hervorming van ‘het systeem’. Eén van hen was Václav Havel , die later (van 1989-2003) president van het land zou worden.
De communistische partij was, op zijn zachtst gezegd, niet ‘blij’ met de kritiek.

Maar de geest was uit de fles en in januari 1968 werd Alexander Dubček tot nieuwe partijleider verkozen. Dubček voerde hervormingen in (‘de Praagse lente’).
Tot grote onvrede van de communistische leiders in Moskou, wat uiteindelijk in augustus van dat jaar leidde tot de inval in Tsjechoslowakije door een half miljoen troepen van het Warschau Pact (de toenmalige militaire tegenhanger van de NATO).
In de nacht van 20 op 21 augustus 1968 rolden Russische tanks door de straten van de hoofdstad Praag. Ook Polen, Hongarije en Bulgarije leverden troepen voor die invasiemacht.

Verslag van Russische invasie in Praag

Moskou dacht het land in vier dagen onder de knoet te krijgen, maar het duurde zeker acht maanden voordat Moskou het land ook daadwerkelijk ‘onder controle’ had. Militair gesproken dan. Geweldloos verzet bleef er namelijk altijd bestaan – de mensenrechtenbeweging Charta 77 was daar een goed voorbeeld van.

Overeenkomsten en verschillen met nu

2022 valt niet te vergelijken met 1968. Er is in de tussenliggende jaren veel veranderd. Niet in het minst qua informatievoorziening: er bestond toen nog geen internet, laat staan sociale media.

Bovendien was 1968 nou niet bepaald een ‘gewoon’ jaar. Ga maar na: in april werd de voorvechter van de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging, Martin Luther King, vermoord; in mei waren er de protesten van studenten en arbeiders in Parijs en in juni kwam Robert Kennedy om het leven bij een aanslag op zijn leven.  Wereldschokkende gebeurtenissen met langdurige gevolgen.
En de inval van Sovjet-troepen in Tsjechoslowakije in augustus ’68 dus.

Er zijn een aantal  verontrustende overeenkomsten tussen de gebeurtenissen nu in Oekraïne en toen. Hoewel de Sovjet-Unie sinds 1991 niet meer bestaat, is er wel degelijk sprake van deelname aan de oorlog in Oekraïne door andere landen die onder de invloedssfeer van Moskou vallen.
Diverse Russische legereenheden opereren vanaf het grondgebied van Wit-Rusland (Belarus). Hoewel president Loekasjenko van dat land officieel ontkend deel te nemen aan de oorlog, is bekend dat Wit-Russische troepen de grens met Oekraïne zijn overgestoken en dat het land zijn grondgebied beschikbaar stelt voor de opstelling van Russische kernwapens.
Daarnaast is bekend dat Tsjetsjeense soldaten deelnemen aan de strijd. Tsjetsjenië is een zogenaamde ‘autonome deelrepubliek van de Russische federatie’ in het noorden van de Kaukasus. Bizar aan de situatie is dat Tsjetsjeense separatisten meestrijden aan Oekraïense zijde.

Het grote verschil met ruim 50 jaar geleden is natuurlijk de reden voor de invasie: in 1968 moest het ware communisme hersteld worden. Nu spreekt Poetin van het doen nakomen van het Minsk-II akkoord, ‘de-nazificatie’ en het inlijven van Oekraïne bij het Russische rijk.

Ook de sanctiemaatregelen tegen Rusland van nu zijn niet te vergelijken met de handelsrelatie met het Sovjet-Rusland van toen. Er mocht, onder bepaalde voorwaarden, handel met het Oostblok worden gedreven. Een recente speelfilm, The Courier (2020), geeft een waarheidsgetrouw beeld van de gevolgen voor betrokkenen, als het mis ging. De film is gebaseerd op ware gebeurtenissen.

Een van de belangrijkste andere verschillen met 1968 is dat Tsjechoslowakije geen gewapend verzet bood tegen de inval. Het bleef bij vreedzaam protest, wat niet betekende dat er geen slachtoffers vielen. Bekendste slachtoffer was de 20-jarige student Jan Palach. Palach stak zichzelf in 1969 op klaarlichte dag in brand, midden op een van de drukste pleinen in Praag. Zijn dood wordt nog elk jaar in Tsjechië herdacht.

Alexander Dubček bleef in leven, nadat hij in eerste instantie door de Sovjets gevangen was genomen en naar Rusland werd gebracht. Hij keerde na een week weer terug in Tsjechoslowakije. In 1970 werd hij uit de communistische partij gezet en kreeg een baantje als boswachter in Slowakije.

Niet lang na de val van de Berlijnse Muur, begin november 1989, vond er ook in Tsjechoslowakije een machtswisseling plaats. Op 24 november 1989 verschenen Dubček en Havel, broederlijk naast elkaar, voor een enorme mensenmenigte op hetzelfde plein waar Palach 20 jaar eerder zichzelf in brand stak.

Scenario’s

Ik zie het Poetin en Zelensky nog niet zo gauw doen: broederlijk naast elkaar staan op een balkon in Kyiv, nadat er een vredesakkoord is gesloten.
Want ja, wat gaat er in de komende dagen, weken en maanden gebeuren?

Er circuleren diverse scenario’s. Het meest gunstige scenario gaat uit van terugtrekking van de Russische troepen en een situatie waarbij Oekraïne aansluiting krijgt bij ‘het Westen’.
Onder de gegeven omstandigheden lijkt dat een nogal optimistische aanname. Realistischer is uit te gaan van een bestandslijn, die grofweg ten oosten van Kyiv en de rivier Dniopr loopt. Op 3 maart waren er aanwijzingen dat Moskou daarop aanstuurt. Het bestand zou moeten worden gecontroleerd door de VN.

Langdurige voortzetting van de oorlog zal niet alleen rampzalige gevolgen voor (de mensen in) Oekraïne hebben, maar er ook tot toe kunnen leiden dat in het Westen crisissituaties ontstaan. Wanneer Westerse regeringen relatief meer gaan uitgeven aan defensie, zal er minder geld overblijven voor andere zaken.

Hoe dan ook moet er rekening worden gehouden met een ‘nieuwe’ Koude Oorlog. Zolang de politieke situatie in Rusland niet verandert, is dat een weinig aanlokkelijk vooruitzicht.

P.S. De links in deze blogpost zijn voor een deel naar de Engelstalige wikipedia, omdat in de Nederlandse versie slechts summiere informatie is te vinden over de Praagse lente, Dubček , Havel en Charta 77.

Eerbetoon aan Jean-Marc Vallée – filmregisseur

Soms zou ik willen dat er naar aanleiding van het overlijden van een groot artiest, musicus of schrijver een kanaal was waar je de hoogtepunten van zijn of haar werk nog eens kon zien.
Die gedachte kwam ook in mij op toen vlak vóór de jaarwisseling bekend werd dat de Canadese filmregisseur Jean-Marc Vallée was overleden.

Nu zal je misschien zeggen, Jean-Marc wie?
Vallée maakte naam met films als Dallas Buyers Club (2013), met Matthew McConaughey, en Wild (2014), met Reese Witherspoon.

Kroon op zijn werk was evenwel het eerste seizoen van de tv-serie Big Little Lies (2017), op basis van de gelijknamige roman van de Australische Liane Moriarty. Valleé ontving er in 2017 een Emmy Award voor, in de categorie Limited Series, Movie, or Dramatic Special.
Zelf was hij echter het meest trots op de prijs die hij van vakgenoten (van de Directors Guild of America) kreeg voor zijn regie van Big Little Lies.

Wat maakte Jean-Marc’s regie zo bijzonder?
Zelf antwoordde hij op die vraag:

‘Ik houd mij niet bezig met sfeer en stijl. Ik denk emotie, het verhaal, de personages.’
En over het werken met acteurs die gecompliceerde levens spelen: ‘Ik begeleid ze. Ik houd zo veel van het medium, dat ik wil dat ze het goed doen. Ik wil ze ondersteunen en probeer ze duidelijk te maken dat ik er ben om hun magie te vangen. Dat is de sleutel. Al het andere komt op de tweede plaats.’

Om die ‘magie’ te vangen, werkte Vallée ook het liefst met zo weinig mogelijk mensen op een filmset. Een minimale bezetting met cameraman en -assistent plus geluidsman – soms de script supervisor en de eerste assistent-regisseur.

En dan is er de muziek. Muziek speelde een belangrijke rol in Vallée’s leven:

“Ik ben opgegroeid met platen, draaitafels, een mixer, een versterker, overal speakers. Mijn vader verzorgde de muziek voor een aantal radiozenders. Toen ik 14 was raakten mijn broer en ik in de ban van disco muziek en begonnen we als DJ’s. Daarna ook punk en rock. Dus als er ergens een feestje was, dan waren wij de DJ’s. Muziek zit in de haarvaten van onze familie, wij waren allemaal sterk muzikaal. Ik dacht op die leeftijd ook dat ik musicus zou worden.”

Voor de muziekkeuze in zijn films werkte hij het liefst samen met zijn vaste music supervisor, Susan Jacobs. Over het werken met haar zei hij:

“Wij zijn als broer en zus, we hebben hetzelfde gevoel over muziek. En het helpt natuurlijk dat zij alle rocksterren van de wereld kent.”

De openingsbeelden van Big Little Lies zijn onlosmakelijk verbonden met Michael Kiwanuka’s ‘Cold Little Heart’:

Vallée is slechts 58 jaar geworden.
Op zijn ‘to-do lijst’ lag o.m. een filmproject over het leven van John Lennon en Yoko Ono.

Heb je Big Little Lies niet gezien?
De tv-serie was oorspronkelijk een HBO-productie. Tot begin 2022 had Ziggo een samenwerking met de Amerikaanse kabeltelevisiezender. De Amerikanen hebben aangekondigd dit jaar ook in Nederland een eigen streamingdienst, HBO Max, te willen beginnen. Anders ben je aangewezen op de DVD.

‘Twijfeltelefoon’ is toch veel mooier? Of ‘rouwarbeid’?

Wat doet een pandemie met onze taal?
Nou, zou je kunnen zeggen, kijk naar het woord van het jaar. Maar ik weet niet hoe vaak jij het woord ‘prikspijt’ in het afgelopen jaar hebt gebruikt – ikzelf in ieder geval geen enkele keer. Ik heb het ook niemand in mijn omgeving horen gebruiken.
De Van Dale-verkiezing kende veel negatief geladen woorden. Mijn top 10 wil een tegenwicht bieden.

Frank Heinen en Paulien Cornelisse hebben al eerder aangetoond wat de waarde van zo’n online verkiezing is, maar ik wil in dit verband toch even George Steiner (1929-2020) aanhalen. Steiner schreef veel over de relatie tussen taal en samenleving.

‘Als iemand iets nieuws wil uitdrukken, dan zijn de ter beschikking staande woorden als versleten munten in bezwete handen’.

En, diezelfde Steiner: ‘Taal wordt gebruikt om de identiteit van de eigen groep levend te houden (…).’
Tot zover de woordkeuze van de mensen die op de website van Van Dale stemden.

Hoe je het echter ook wendt of keert, SARS-CoV-2 (het virus) bepaalde in 2021 voor een belangrijk deel onze leefstijl. Bij mijn persoonlijke keuze voor de Top 10 van nieuwe woorden van 2021 is het aantal aan de pandemie gerelateerde woorden tot vier beperkt gebleven.
Zie hieronder. Elk woord is voorzien van een korte verantwoording en bronvermelding. Bij een aantal woorden staat een link.

10. Hertenbronstverstoorder

De hertenbronst vindt elk jaar in september en oktober plaats: edelherten gaan paren. Helaas zijn er mensen die menen dat zij die natuurlijke gang van zaken moeten verstoren.
– NOS Teletekst, najaar 2021

9. Aerosolen

Aerosol is een zelfstandig naamwoord. En betekent zoveel als een mengsel van stofdeeltjes of druppels in een gas. Opmerkelijk genoeg gebruikte minister van Volksgezondheid, Hugo de Jonge, het als een werkwoord op een persconferentie aan het begin van de zomer. ‘Laat je na de zomervakantie testen, bijvoorbeeld omdat je in een vol voetbalstadion hebt gezeten waar mensen achter je in je nek zitten te aerosolen.’
– Persconferentie, 30 juni 2021

8. Staakstraat

Staken lijkt een beetje een begrip uit de vorige eeuw, maar eind januari van dit jaar was er wel degelijk sprake van een staking bij metaalbedrijven, naar aanleiding van vastgelopen onderhandelingen over de Metaal-CAO.
– Eindhovens Dagblad, 22 januari 2021

7. Hap-snap seks

Cocky Drost is relatiecoach. En zij constateerde dat mensen tijdens de coronacrisis minder vaak vluchtig seks met elkaar hebben.
– Gehoord in Spraakmakers, NPORadio 1, 9 februari 2021

6. Penisbeschaving

Het woord viel in een interview met Beatrijs Smulders naar aanleiding van ‘Bloed’, het eerste deel van een ambitieus, autobiografisch drieluik over vrouwelijke seksualiteit.
Smulders werd beroemd als verloskundige en ondernemer, met een Geboortewinkel en een Geboortecentrum in Amsterdam Oud-West, en als auteur van de bestsellers ‘Veilig zwanger, Veilig bevallen’ en ‘Veilig door de kraamtijd’.
– de Volkskrant, 14 april 2021.

5. Juice-kanaal

Benaming van Instagram- en YouTube-accounts die de rol van roddelbladen hebben overgenomen. Roddel en achterklap over de showbizz-wereld vormt het hoofdingrediënt van dergelijke accounts. Nederland telt er een handvol van met naar schatting elk meer dan 100.000 volgers (!).
– de Volkskrant, 3 november 2021

4. Snottebellenbeleid

Die samenstelling dook opeens op in nieuwsberichten over het RIVM-beleid voor basisscholen.
Goed voor minsterns 2 x woordwaarde bij Scrabble.
– diverse nieuwsdiensten, februari 2021

3. Rouwarbeid

Jurist en auteur Roxane van Iperen gebruikte het woord in haar 4 mei-lezing op de Dam in Amsterdam.
In het NPO-programma Op1 lichtte zij het woord toe: ‘Rouwarbeid is wat je moet doen om te onthechten van dat wat was.’
– NPO, 4 mei 2021

2. Jubelton

Opeens deed het begrip ‘jubelton’ zijn intrede naar aanleiding van de bizarre situatie op de woningmarkt, waarbij ouders met diepe zakken hun kinderen helpen met het kopen van hun ‘droomhuis’.
– meerdere berichten/artikelen, hele jaar 2021

1. Twijfeltelefoon

De Vaccinatie Twijfeltelefoon is bedoeld voor iedereen die vragen heeft over het coronavaccin en graag medisch advies wil hebben. In november sloten de universitaire ziekenhuizen in Rotterdam, Utrecht, Amsterdam, Maastricht en Nijmegen zich aan bij dit initiatief. Dagelijks maken honderden mensen er gebruik van.
– november 2021.

De onbekende Beatrix Potter

Ze is vooral bekend door haar boeken over Pieter Konijn, maar Beatrix Potter was zo veel méér: mycoloog, natuurbeschermer en zakenvrouw. Bovendien: Pieter Konijn was slechts één van haar vele creaties. Tijd voor een herwaardering.

Dat de omgeving van Lake Windermere niet volgebouwd is met recreatiebungalows of, nog erger, lelijk grote appartementencomplexen, hebben wij eigenlijk te danken aan Beatrix Potter.

Lake Windermere, met zicht op de oostelijke oever (Foto: Flip Schultz)

Al voordat Beatrix Potter de 17e eeuwse boerderij Hill Top kocht – die voor haar een toevluchtsoord werd na de plotselinge dood van haar verloofde in 1905, was zij onder de indruk geraakt van de natuurpracht van het Lake District, het heuvelachtige landschap in het noordwesten van Engeland.
Als tiener namen haar ouders in 1882 mee op vakantie naar Wray Castle, een 19e eeuws kasteel aan de oevers van Lake Windermere. De toenmalige bewoner én latere oprichter van de National Trust, Hardwicke Rawnsley, wakkerde haar interesse voor de natuurwetenschappen aan.

Studie mycologie

Van jongs af aan tekende Potter graag en veel. Haar ouders, zelf kunstliefhebbers, stimuleerden haar tekentalent: ze las talloze liefst geïllustreerde boeken en bezocht samen met haar vader – enthousiast amateurfotograaf – regelmatig musea. Haar observatievermogen werd al vroeg herkend door een bevriend schilder van de familie, Sir John Everett Millais, een van de Prerafaëlieten.
Behalve (huis)dieren begon Potter tekeningen te maken van fungi (schimmels of zwammen). In de loop van twintig jaar zou zij een collectie opbouwen van meer dan 300 verschillende tekeningen van zwammen, die nu voor een belangrijk deel te zien zijn in het Armitt Museum te Ambleside.

‘Van alle hopeloze dingen om te doen, is een mooie dikke paddenstoel tekenen misschien nog wel het ergste.’

Haar tekeningen waren zo gedetailleerd en accuraat dat ze nog steeds voor lesboeken en gidsen worden gebruikt. Zo werden veel van haar tekeningen in 1967 (!) opgenomen in een paddestoelengids. 

Het bleef niet bij tekeningen: Potter ontwikkelde een theorie over de ontkieming van deze organismen. Schimmels planten zich zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk voort. De geslachtelijke voortplanting vindt plaats door middel van sporen, de ongeslachtelijke voortplanting gebeurt op vegetatieve wijze met schimmeldraden. Potter experimenteerde zelf met het laten ontkiemen van sporen – en had zo haar twijfels over de symbiose theorie. 

Ze nam die studie heel serieus op: via een oom, een chemicus, trad zij in overleg met botanici van Kew Gardens in Londen – waar de grootste botanische en mycologische collectie van de wereld is gehuisvest.

Als vrouw ‘en amateur’ werd zij echter door de directeur van Kew Gardens niet helemaal serieus genomen. Om te bewijzen dat zij wel degelijk wist waar zij het over had, diende ze in 1897 een scriptie in bij het gezaghebbende natuurhistorische genootschap, de Linnean Society. Titel: “Over het ontkiemen van paddenstoelen sporen”.

In die tijd moesten vrouwen nog bij het genootschap worden ‘geïntroduceerd’. Die eer viel te beurt aan George Massee, een vriend van de familie, die in Kew Gardens cryptogamen beheerde. Een cryptogaam is een plant die geen bloemen of zaden gebruikt om zich voort te planten.
Potter kreeg haar scriptie terug met het verzoek om het manuscript op bepaalde onderdelen aan te passen. Aan dat verzoek heeft ze nooit gehoor gegeven. Het manuscript werd decennialang verloren gewaand, tot het begin deze eeuw (!) – dus ruim honderd jaar later – weer opdook. En de Linnean Society bood postuum excuses aan voor de manier waarop Potter destijds was behandeld.

Carrière als schrijver/illustrator

Intussen begon Potter als schrijver en illustrator steeds meer naam te maken. Al in 1890 verkocht zij haar eerste illustraties aan een uitgever van een boek met liederen van een destijds populaire componist. En in de daaropvolgende jaren kwam er steeds meer vraag naar haar tekeningen.
Er was nog een ontwikkeling die haar carrière als schrijver/illustrator bevorderde: rond de eeuwwisseling begonnen uitgevers steeds meer kinderboeken te maken: de Britse bevolking verdubbelde namelijk in het Victoriaanse tijdperk (!) van bijna 17 miljoen tot 30 miljoen.

Het duurde dan ook niet lang voordat haar eerste eigen boek in 1902 uitkwam:  “The Tale of Peter Rabbit”, met dezelfde personages waarover zij in eerdere brieven aan kinderen had geschreven. Een jaar later volgden nog twee boeken: “The Tale of Squirrel Nutkin” en  “The Tailor of Gloucester”. De boeken bleken een groot succes.

Bij het uitgeven van haar boeken werkte ze nauw samen met haar uitgever, Norman Warne. Warne overtuigde haar om haar pentekeningen in te kleuren. In een groeiende markt voor kinderboeken zag hij de commerciële mogelijkheden. Al in 1903 maakte en patenteerde Potter een Peter Rabbit pop, gevolgd door andere ‘spin-offs’: bordspellen, kleurboeken, puzzels en serviezen.

Een van de bordspellen die in de jaren twintig werden uitgegeven met Potter’s illustraties.

De twee kregen een relatie en kondigden in 1905 hun huwelijk aan – zeer tegen de wens van haar ouders, die Warne qua maatschappelijke status geen goede match vonden. Als je de televisieserie ‘Downton Abbey’ hebt gezien, kan je je een voorstelling maken van het maatschappelijk milieu waarin Potter was opgegroeid.
Nog in datzelfde jaar stierf Norman Warne, volkomen onverwacht, als gevolg van een ernstige bloedziekte. Potter hoorde het nieuws tijdens een vakantie met haar ouders in Wales.

Natuurbeschermer

Warne en Potter waren van plan om in het Lake District een boerderijtje te kopen voor in de zomer. Bij hun zoektochten was hun oog gevallen op Hill Top, een idyllisch gelegen boerderij in het plaatsje Near Sawrey. De inkomsten uit de verkoop van haar boeken en een erfenis van een tante maakten die aankoop mogelijk.
Na de tragische dood van haar geliefde, besloot Potter de koop toch door te zetten en stortte zij zich fanatiek op het aanleggen van een tuin en de verbouwing van het pand naar eigen architectonisch ontwerp. Het was namelijk haar uitdrukkelijke wil dat Hill Top ‘gewoon’ een boerderij zou blijven en dus kwam de pachtersfamilie in de nieuwe aanbouw te wonen.

Hill Top op een regenachtige dag in september 2021. Links de aanbouw uit 1905 (Foto: Flip Schultz)

Potter ging steeds meer op in het boerenleven, introduceerde de door haar geliefde Herdwick schapen (toen al een uniek schapenras) en bemoeide zich steeds meer met het wel en wee van het boerenleven in de omgeving. Ze legde zichzelf toe op het fokken van ooien, waar ze in de jaren dertig zelfs prijzen mee won op regionale landbouwtentoonstellingen. In 1907 telde de boerderij op Hill Top 16 Herdwick schapen, zes koeien, een paar varkens en kippen. Veel van de dieren kregen van haar een naam.  

In 1909 kocht ze er nog een boerderij in het dorp bij, Castle Cottage. Ze zou er later samen gaan wonen met William Heelis, de plaatselijke notaris die haar juridisch hielp bij al haar grondaankopen juridisch bijstond. Hill Top werd haar werkadres, een wandeling van 5 minuten.
Bij die ene aankoop zou het niet blijven. Aan het eind van haar leven bezat zij 15 boerderijen met in totaal ruim 1600 hectare land, die zij allemaal naliet aan de National Trust (vergelijkbaar met de vereniging Natuurmonumenten in ons land).
Ze kocht de boerderijen niet uit winstbejag, maar uit angst voor het verdwijnen van de natuur en het bijbehorende boerenleven.

In 1912 voerde ze actie tegen plannen om watervliegtuigen op Windermere Lake te laten landen. Er volgde een petitie waarin werd opgeroepen vliegverkeer op en rond het meer te verbannen. Zelf schreef Potter iedereen binnen haar netwerk aan om de petitie te ondertekenen. Haar actie had succes: de plannen werden door de regering naar de prullenbak verwezen.

Toen zij in 1923 een van haar grootste landaankopen deed met het 800 hectare grote Troutbeck Park Farm (even ten noorden van Windermere), verbleef zij er vaak zelf dagenlang om mee te helpen met het werk op de boerderij.

Zij schaamde zich er niet voor om haar roem in te zetten voor het goede doel. In de jaren twintig kwamen de eerste Amerikaanse bewonderaars al naar Hill Top. De vriendschappen die daaruit voortkwamen, benutte Potter rond 1925 om een bouwproject tegen te gaan op de oostelijke oever van Windermere Lake. Ze maakte vijftig tekeningen van Pieter Konijn en stuurde die naar haar Amerikaanse bewonderaars met het verzoek om in ruil daarvoor een guinea (een Britse pond en een shilling) over te maken voor een inzamelingsactie tegen het bouwproject. Haar actie leverde 100 Britse ponden op en droeg ertoe bij dat het bouwproject niet doorging.

In 1930 was er sprake van dat Monk Coniston estate, een groot landgoed, opgekocht zou worden door projectontwikkelaars. Ze trad in overleg met de National Trust en kwam met hen overeen dat zij het landgoed zou kopen op voorwaarde dat de vereniging de helft ervan zou kopen, wanneer het daartoe de middelen had.

Literaire erfenis

Haar jaren op Hill Top waren in literaire zin ook haar meest productieve jaren. Ze zou er dertien boeken schrijven. En in zeker vijf van die boeken (o.m. “The Tale of Tom Kitten”) vormde de omgeving van de boerderij het decor.
Niemand minder dan Graham Greene schreef over die periode van haar schrijversbestaan:

“In de jaren 1904-1908 schreef zij haar meest humoristische boeken: “The Pie and the Patty Pan’’, “The Tale of Tom Kitten” en “The Tale of Mrs Tiggy Winkle”. Er zat maar één mislukking bij: “Mr Jeremy Fischer”. Mevrouw Potter had haar juiste stijl en plaats gevonden. De boeken speelden zich af in Cumberland; boerderijen, dorpswinkels, stenen muurtjes en de heuvelruggen van de Catbells vormden de achtergrond van haar tekeningen en proza. Zij bevolkte een landschap.”

Greene prees haar dialogen, die ‘leken op aforismen’ en was onder de indruk van de manier waarop zij in één regel een personage kon beschrijven.
Hij vroeg zich af of er een bepaalde gebeurtenis in haar leven had plaatsgevonden waardoor er vileine schurken in haar nieuwe boeken voor kwamen, zoals Mr Drake Puddle-Duck en de oude rat Samuel Whiskers.

Ze hield niet zo van die psychologische analyses van haar werk, liet ze Greene in een brief weten. Feit is dat ze dagelijkse ervaringen wel degelijk in haar boeken verwerkte: de eigenaar van een boerderij verderop in het dorp waar Potter regelmatig meningsverschillen mee had, is herkenbaar als Farmer Potatoes in “The Tale of Samuel Whiskers” – alle ratten uit het boek woonden op zijn boerderij.

“Met Peter Rabbit en zijn neef Benjamin creëerde Potter twee epische persoonlijkheden”, schreef Greene. Hij vergeleek hun karakters met die andere grote duo’s uit de wereldliteratuur: Don Quichote en Sancho Panchez, Pantagruel en Panurge, Pickwick en Weller. “Peter was een neuroot, Benjamin een man van de wereld en onverstoorbaar.”

Vanaf 1920 publiceerde Potter nauwelijks meer. Het boerenleven, de vele acties voor natuurbehoud en het beheer van de boerderijen, nam al haar tijd in beslag.

Potter overleed midden in de Tweede Wereldoorlog op 77-jarige leeftijd als gevolg van een zware bronchitis. Op haar verzoek werd haar as door haar favoriete schapenherder verstrooid op de hoogvlakten boven Near Sawrey.  
Al haar boerderijen en bijbehorend land liet ze na aan de National Trust.

Naschrift

Aanleiding voor dit artikel vormde een bezoek in september van dit jaar aan het Lake District en aan Hill Top.
Ik heb er voor gekozen de oorspronkelijk Engelstalige titels en namen te vermelden van Potter’s boeken, omdat in de loop der jaren Nederlandse uitgevers haar boeken in verschillende vertalingen hebben uitgebracht.
Overigens zijn er nu maar weinig Nederlandse vertalingen van haar werk verkrijgbaar. Vooral de boeken die zij tijdens de jaren in Hill Top schreef, verdienen een nieuwe vertaling. Jongere generaties kunnen er nog veel plezier aan beleven.  

In juni van dit jaar kwam eindelijk ‘Peter Rabbit 2’ uit, een film van Will Gluck. De film zou oorspronkelijk in de zomer van 2020 uitkomen. Door de COVID-19 pandemie werd dat uiteindelijk de zomer van 2021.

Wat maakt ‘Normal People’ zo’n goede tv-serie?

Het verhaal zelf lijkt op het eerste gezicht weinig om het lijf te hebben: jongen en meisje raken in het laatste jaar van de middelbare school verliefd op elkaar, gaan uit elkaar, komen daarna tijdens hun universiteitsjaren weer bij elkaar om vervolgens toch weer van elkaar verwijderd te raken. Een typische aan/uit-relatie.
Het is de manier waarop dit simpele gegeven echter is verfilmd, die de serie zo bijzonder maakt.


1. Om te beginnen: de stiltes
Er zijn maar weinig tv-series waarin zoveel stiltes vallen als in ‘Normal People’. Natuurlijke stiltes, wel te verstaan. Zoals die in het dagelijks leven ook vaak voorkomen in relaties.
Wanneer er in een film of serie stiltes voorkomen, dan is het vaak om een dramatische gebeurtenis te benadrukken: er is iets ergs gebeurd òf er staat iets ergs te gebeuren. Realiseer jij, als kijker, je dat wel?!
Niet in ‘Normal People’.
Regisseurs Lenny Abrahamson en Hettie Macdonald (elk de helft van de in totaal twaalf afleveringen) betonen zich in het kiezen van stiltes ware meesters.

2. De afwezigheid van gimmicks
Niemand raakt plotseling aan de drugs of krijgt opeens een ernstig ongeluk – een kunstgreep, waaraan veel scenario’s helaas mank gaan.  De schrijver weet het even niet meer en kiest voor een kunstmatige breuk in het verhaal, in plaats van de diepte in te gaan.
Niets van dat alles in ‘Normal People’.
We leren Connell en Marianne gaandeweg steeds beter kennen. Beiden afkomstig uit een eenoudergezin: Connell als enigst kind samenwonend met zijn moeder, Marianne woont samen met haar moeder en broer.
Qua maatschappelijke achtergrond verschillen ze nogal: Connell’s moeder is schoonmaakster en woont in een rijtjeshuis; de moeder van Marianne is een drukbezette, succesvolle advocaat met een landhuis.
Connell is een gevierde leerling op de middelbare school, vooral door zijn deelname aan het rugbyteam van de school. Marianne is een loner, met nauwelijks vriendinnen, maar wel de beste leerling van de school.
Setting: een plattelandsgemeente in Ierland, later universiteitsstad Dublin.

3. Camerawerk
We leren Connell en Marianne ook beter kennen door de vele close-ups tijdens betekenisvolle momenten. Dat heeft het effect dat je als kijker hun gevoelens en gedachten denkt te kunnen ‘lezen’. Dat was ook de bedoeling, zo vertelde regisseur Lenny Abrahamson in een interview met The New York Times.
Abrahamson werkte samen met cameravrouw Suzie Lavelle, Hettie Macdonald met Kate McCullough. Die keuze voor vrouwelijke cameramensen zal ongetwijfeld een rol hebben gespeeld bij de meest intieme scènes. Voor die opnames was ook een zogenaamde intimiteits-coördinator aanwezig, die de acteurs begeleidde bij de naaktscènes.   

4. Acteurs
Je zou denken dat wanneer een succesvol boek verfilmd wordt (van Sally Rooney’s boek zijn inmiddels wereldwijd meer dan een miljoen exemplaren verkocht), de producenten voor bekende acteurs kiezen.
De BBC en de Amerikaanse streamingdienst Hulu (eigendom van Disney) kozen echter voor twee jonge acteurs: Daisy Edgar-Jones (Marianne) en Paul Mescal (Connell), die bij het begin van de opnamen nog maar weinig ervaring hadden. Beiden waren toen respectievelijk 22 en 24 jaar.
Edgar-Jones had meegespeeld in de, ook hier in Nederland, populaire Britse tv-serie ‘Cold Feet’. Connell was net twee jaar van de toneelschool en kon hooguit bogen op deelname aan een reclamespot voor worstjes.
Het voordeel van onervaren acteurs is hun ‘naturel’, dat perfect past bij het coming-of-age verhaal.

5. Het boek
In een recent interview zegt Sally Rooney (30) dat haar eerste twee boeken als het ware zichzelf schreven (haar eerste boek was ‘Conversations With Friends’ (2017), waarvan nu ook een serie wordt gemaakt). Ze dacht bij het schrijven niet na over de vraag wie de hoofdpersonen waren, hoe het plot zich zou ontwikkelen en dergelijken.
Het succes van ‘Normal People’ heeft haar overvallen en maakte het voor haar niet makkelijk om haar derde boek, ‘Beautiful World, Where Are You’, te schrijven.
Onwillekeurig lag er een bepaalde druk op haar. Het nieuwe boek is net in Nederlandse vertaling verschenen en werd door recensenten matig ontvangen.
De kracht van ‘Normal People’ is juist die authenticiteit. En het knappe van de tv-serie is dat het diezelfde authenticiteit heeft weten te behouden.
Juist in een tijd waarin echt en onecht nauwelijks meer van elkaar zijn te onderscheiden.

‘Normal People’ werd in augustus/september uitgezonden op NPO3 in vier afleveringen (oorspronkelijk bestaat de serie uit 12 afleveringen van elk een half uur). De serie is op DVD verkrijgbaar.

Van coronapuppy tot troost tv: nieuwe woorden van 2020

Het door Van Dale tot woord van het jaar verkozen ‘anderhalvemetersamenleving’ is natuurlijk heel geschikt voor Scrabble, maar leuk is anders…
Neem bijvoorbeeld het Belgische woord van het jaar: ‘knuffelcontact’. Klinkt toch heel wat vriendelijker dan het onze. Het Van Dale woord van het jaar weerspiegelt een beetje een boekhoudmentaliteit.

Corona collage

In de loop van het jaar verzamelde ik een tiental woorden, die niet voorkwamen op de door Van Dale gemaakte lijst. Een zwaktebod, naar mijn mening.
Er was meer dan corona.
Oordeel zelf:

POSTZEGELBOSJE
NOS-Journaal (5-1-2020)

Nadat eurocommissaris Frans Timmermans half december 2019 de Green Deal-plannen had gepresenteerd, pleitten twee Vlaamse wetenschappers voor de aanleg van kleine bosjes.
In de hele EU moeten er volgens de plannen van de Europese Commissie 2 miljard bomen bij komen. Bij zulke grote aantallen kun je bijna niet om het aanleggen van kleine bosjes heen, zeggen de twee Gentse wetenschappers.
De redactie van het NOS-Journaal maakte er ‘postzegelbosje’ van.

IMPACTPRODUCER
Spraakmakers (6-1-2020)

Zelfs het Mediaforum van dit onvolprezen radioprogramma op NPO Radio1 vond deze titel voor een vacature bij KRO/NCRV wat teveel van het goede. Indachtig Japke-d. Bouma’s kritiek op managementtaal.
Maar, toegegeven, hij is leuk: wie voelt zich nou soms niet ‘impactproducer’?

KROEGCRITERIUM
Twitter (17-1-2020)

Een goede kennis van mij, Charlotte Meindersma, legde op Twitter uit waarom zij alleen iets op social media zet, als zij het ook in de kroeg zou durven zeggen.
‘Als ik het in de kroeg niet zou bespreken, dan ook niet op social’.
Charlotte noemt zich jurist voor ondernemers. Handig om te weten als je een vraag hebt op het gebied van auteursrecht, merkenrecht, reclamerecht en privacy.

KANSKRACHT
De Wereld Draait Door (BNN/VARA – 18-1-2020)

Econoom Barbara Baarsma introduceerde dit begrip in de talkshow van Matthijs van Nieuwkerk. Baarsma ziet kanskracht als tegenhanger van het foeilelijke ‘koopkracht’. Zelf omschreef ze het begrip in een artikel in NRC/Handelsblad als volgt:

Het is tijd voor een nieuw begrip, dat verder kijkt dan wat huishoudens met hun inkomen kunnen kopen. Wat mij betreft kiezen we voor kanskracht. Laten we beleid niet langer op de tegenstelling arm versus rijk richten, maar op de overbrugging van kansarmoede naar kansrijkdom. Wie echt wat aan de inkomensverdeling wil doen, repareert niet achteraf verschillen in koopkrachtontwikkeling, maar zet in op kanskracht.’

HOESTSCHAAMTE
Noordhollands Dagblad (maart 2020)

Ik las het woord het eerst in een column van Rob van Vuure. Een adequate uitdrukking voor het gevoel dat je bevangt wanneer je in gezelschap hoest. Ook als er geen corona is…

OPINIESTOKER
Goedemorgen Nederland (WNL – 6-4-2020)

Een term gemunt door trendwatcher Lieke Lamb, die het woord gebruikte om iemand als Jort Kelder aan te merken. In Lamb’s bewoordingen: ‘iemand met een heel heftige mening, die dat doet om de discussie aan de gang te houden’.

KLOOFPORNO
NRC/Handelsblad (7-5-2020)

Mark Lievisse Adriaanse gebruikte dit woord in de tv-rubriek om programma’s als ‘Jouw stad, mijn dorp’ en ‘Steenrijk, Straatarm’ te beschrijven.

SPRINKHAANFONDSEN
De Volkskrant (16-6-2020)

Cees Grimbergen gebruikte deze term voor de pensioenfondsen die beleggers blijken te zijn in private equity-investeerder Onex. Onex vraagt woekerrentes voor schulden van kinderdagverblijven.

PRETPARKISERING
Het Financieele Dagblad (8-9-2020)

Het woord werd gebruikt in een artikel over de opkomst van pretparken in China.

KILLERHEFFING
NRC/Handelsblad (25-11-2020)

In een interview met de staatssecretaris van Financiën, Hans Vijlbrief,  laat hij weten de vliegtaks aan de lage kant te vinden. Van hem had het hoger dan € 7,45 per vertrekkende passagier mogen zijn. ‘Het is geen killerheffing’.

Tot zover mijn selectie van nieuwe woorden uit 2020. Het is lang geen volledige lijst. Uiteraard had ik er diverse samenstellingen met het woord corona aan toe kunnen voegen (waarvan ik ‘coronapuppy’ nog een van de aardigste vond).
En wat te denken van de ‘botsabsorber’ van Rijkswaterstaat?
Dat laatste woord doet mij toch weer te veel denken aan wat Adriaan van Dis laatst bij Op1 ‘magneettaal’ noemde.
Voordat je het weet, neemt iedereen het over. In dit geval maar beter van niet. Er gebeuren al genoeg ongelukken. Ook in de taal…

Zijn we de weg kwijt in het publieke debat?

Tijdens de coronacrisis heb ik mijn werkkamer eens flink opgeruimd. En hoe gaat dat dan? Je komt dingen tegen waarvan je was vergeten dat je het had, maar die huidige kwesties wel opeens in een ander daglicht plaatsen. Wat dacht je bijvoorbeeld van een verband tussen Wouter van Noort, William Safire en Jan Tromp?

Zo kwam ik bij het opruimen een column tegen van William Safire uit The New York Times van 1994 (!). Safire is inmiddels al weer 11 jaar dood, maar 13 jaar vóórdat de eerste iPhone op de markt kwam, voorzag hij al dat er een apparaat op de markt zou komen waarmee wij de hele wereld letterlijk binnen handbereik zouden krijgen (en je neemt het hem dan ook niet kwalijk dat hij een smartphone toen nog ‘unimedia’ noemde).
Belangrijker evenwel is dat hij de gevolgen van die vinding voorzag. Elk individu zou voortaan toegang krijgen tot een schier oneindige hoeveelheid informatie en amusement. En Safire vond daarvoor een prachtige vergelijking: de lamp van Alladdin!

Column William Safire van 8-2-1994

Nu gaan we fast forward naar de verontwaardiging die is ontstaan na het optreden van Wouter van Noort in de talkshow van Op1 (donderdag, 2 juli).

Van Noort vestigde de aandacht op ‘de sfeer en heftigheid van discussies’ op social media. ‘Er is een soort meltdown aan de gang’, voegde hij er dramatisch aan toe.
En de dag daarop plaatste hij een oproep op LinkedIn: ‘Wat kunnen we eraan doen?’

Uit de reacties blijkt dat nogal wat mensen de verantwoordelijkheid leggen bij enerzijds ‘de media’ en anderzijds platforms als Facebook en Twitter.
Weinig mensen leggen de verantwoordelijkheid bij het individu zelf.

En dat was nu juist waar William Safire in zijn column van 26 jaar geleden voor waarschuwde (zie de laatste regel): ‘De geest is uit de fles!’
Wat Van Noort dus eigenlijk vraagt, is ‘Hoe krijgen we de geest weer terug in de fles?’

Een vraag die rijkelijk laat komt: Facebook bestaat bijna 15 jaar, Twitter 14 jaar. Terwijl het dus niet zo is dat we niet waren gewaarschuwd! Niet alleen in 1994 door William Safire (een gerespecteerd journalist/schrijver met een grote lezersschare), maar ook door anderen.
Jan Tromp schreef een jaar eerder (1993) in de Volkskrant het volgende:

‘Het einde van de Koude Oorlog bleek een koude douche. Het is duidelijk dat we eigenlijk geen echte intrinsieke opvattingen hebben. Dat wil zeggen: we hadden ze wel, maar ze blijken schematisch te zijn geweest en eenzijdig. Er is een terugval naar een soort middeleeuwen, met een even fanatiek als stompzinnig nationalisme.’

Tromp’s observatie stond in een kader bij een artikel dat hij en Stephan Sanders schreven over het Nederlandse opinieklimaat. Het schuurde toen ook al. En, voor de volledigheid, er was nog geen iPhone en er waren nog geen social media.
Het publieke debat vond toen hoofdzakelijk plaats in dagbladen, tijdschriften en op radio en televisie. Redacties bepaalden wiens opinie werd geplaatst.

Het verschil met toen is, dat nu IEDEREEN zijn mening kan laten horen. Weliswaar in een ander context dan in 1993/1994, maar er valt een opmerkelijke overeenkomst te constateren: net als toen heerst er veel onzekerheid. Lees maar wat Tromp nog meer schreef over het opinieklimaat in 1993:

Artikel Jan Tromp in de Volkskrant van 26-6-1993.

En net als nu was er toen de vraag om richting:

‘Een beetje richting, een beetje leiderschap zou helpen. Juist nu alles uit zijn voegen raakt en er schreeuwende behoefte bestaat aan richting, mocht je hopen dat het publieke debat zou bloeien.’

‘Bloeien’ is nou niet echt het eerste woord dat in je opkomt als je het publieke debat van nu volgt.
Facebook en Twitter zijn ook geen ideale platforms voor een goed debat (maximaal 280 tekens of 2 minuten voice leent zich slecht voor een genuanceerde gedachtewisseling).
Tromp stelde toen dezelfde vraag als Van Noort nu: ‘Wat valt er aan te doen?’

Eigenlijk is het een taak voor de publieke omroep. Een debatprogramma als De achterkant van het gelijk zou in vernieuwde vorm een goede aanzet kunnen geven. Het format leent zich uitstekend voor de behandeling van actuele onderwerpen, zoals

  • woningbouw,
  • stikstofbeleid,
  • energietransitie en
  • arbeidsmarkt.

Nodig dan niet alleen maar ‘deskundigen/experts’ aan tafel, maar ook vertegenwoordigers van groepen die zich niet gehoord voelen.
Zorg dat er ook een online-editie van zichtbaar is (YouTube), zodat alle generaties bediend worden. En ga een samenwerking aan met dagbladen, zodat de discussie ook langs die weg een vervolg krijgt.

We gaan een verkiezingsjaar tegemoet en de omroepen maken zich op voor een nieuw RTV-seizoen, waarin zij hopelijk met nieuwe programma’s komen die iets toevoegen.
Een uitgelezen kans voor de publieke omroep om haar bestaansrecht te bewijzen.