Mijn 10 nieuwe woorden van 2022

Waarschuwing vooraf: deze blogpost/column is geschreven door een mens en dus niet door een taalmodel (als bijvoorbeeld GPT-3). Daarover later wellicht meer.
Dit is dus mijn persoonlijke selectie van de nieuwe woorden die in 2022 via de media tot ons kwamen. 10 in totaal, en geen één ervan stond ook op de shortlist van het Van Dale woord van het jaar 2022.


Puur toeval, overigens, dat mijn selectie totaal anders is dan die van Van Dale. Het is ‘gewoon’ een keuze uit de nieuwe woorden die ik – al lezend en luisterend – in de loop van 2022 genoteerd heb.
Je vindt er ook een datum bij (wanneer werd het woord voor het eerst vermeld), evenals een bronvermelding (waar werd het woord voor het eerst vermeld).
En ik heb er een ‘verantwoording’ bij geplaatst, om de keuze van het woord toe te lichten.

Voor de goede orde: dit was het antwoord van ChatGPT op de vraag:


Computers, er komt uit wat je erin stopt (‘knowledge cutoff’)…

Mijn tien nieuwe woorden van 2022 (in chronologische volgorde):

Duurhuurder
27-1
NOS Nieuws maakte melding van een proef  (‘pilot’), waarmee mensen die meer dan een derde van hun netto besteedbaar inkomen kwijt zijn aan huur, de kans krijgen om een eigen woning te kopen.

Verantwoording: het gaat natuurlijk in deze samenstelling om het begrip ‘duur’. Dat is een relatief begrip, immers wat jij ‘duur’ vindt, vindt een ander ‘redelijk’ of misschien wel ‘goedkoop’.
Als je kijkt op de webpagina van Nationale Hypotheek Garantie (NHG) met een uitleg van de pilot, dan wordt daar een huurbedrag van € 1.000,= per maand als voorbeeld genoemd.
Kijk je op de pagina van BLG Wonen (onderdeel van de Volksbank), dan staat daar: ‘Een duurhuurder woont voornamelijk in de vrije huursector en heeft een huur vanaf € 737.’
Aha, nu komen wij ergens: volgens onderzoek zijn dat er ruim een half miljoen. Van die half miljoen zijn er bijna 350.000 mensen, die meer dan een derde van hun netto besteedbaar inkomen kwijt zijn aan huur. Dat zijn dus de ‘duurhuurders’.
Nu nog wachten op een omschrijving van het woord ‘duurkoper’…..

Bron: NOS Nieuws

Puntjesverbinden
31-1
Vondst van Jan Kuitenbrouwer. In zijn column ‘Wakkerlands’ beschreef hij het woordenboek van de verbale burgeroorlog (ook wel ‘het openbare debat’ genoemd).
Het was nog de tijd waarin COVID-19 voor een belangrijk leven ons dagelijks leven bepaalde. En op social media schreven anti-vaxxers berichten als:
‘Dijkgraaf is hoofd onderzoek Princeton en daardoor in contact met Gates. De projecten worden gesubsidieerd door Bill. Hij is op zijn post gekomen door Kaag. Verbind jij even de puntjes?’
Zo kwam Kuitenbrouwer op het woord ‘puntjesverbinden’.

Verantwoording: lees de column van Kuitenbrouwer zelf (zie link hierboven). Ik vind ‘m origineel.

Bron: de Volkskrant

Togavuller
17-6

Bijna elke bedrijfssector kampt met een personeelstekort. Blijkbaar geldt dat ook voor de rechterlijke macht: er is een tekort aan rechters en officieren van justitie. Dat bleek althans uit een gesprek in het onvolprezen radioprogramma Spraakmakers (elke werkdag van 9:30 tot 11:30).

Verantwoording: we kennen allemaal ‘de vakkenvuller’, maar een ‘togavuller’? Het woord suggereert dat het ook maar een baan is, rechter of officier van justitie. In tegenstelling tot de vakkenvuller, moet je voor togavuller echter wel flink doorgeleerd hebben.

Bron: NPO Radio 1

Dreigboeren
18-6

Kees Boonman neemt in het radioprogramma Nieuwsweekend (elke zaterdagochtend van 8:30 tot 11:00) de politieke week door. Naar aanleiding van de stikstofplannen van het kabinet en de aangekondigde boerenprotesten gebruikte hij het woord ‘dreigboeren’.
Volgens Boonman was het woord voor het eerst gemunt door Jan Paternotte, D66-fractievoorzitter in de Tweede Kamer.

Verantwoording: we kennen de standaard aanduidingen voor beroepsgroepen in de agrarische sector, zoals bijvoorbeeld veeboer of aardappelboer. Nu wordt er een werkwoord met een negatieve lading aan een beroepsgroep gekoppeld. Opmerkelijk.

Bron: NPO Radio 1

Complimentenmeisjes
11-7
Het opheffen van alle coronarestricties bracht winkeliers rond de Amsterdamse Leidsestraat en het Koningsplein niet de gehoopte terugkeer van het aantal klanten. Naast kortingen werden ‘complimentenmeisjes’ ingezet om potentiële klanten alsnog naar hun winkels te lokken.

Verantwoording: we kenden ‘animeermeisjes’ en ‘bloemenmeisjes’, maar ‘complimentenmeisjes’? Maken die het winkelend publiek complimenten?

Bron:  Het Parool


Satellietrenners
14-7

In zijn verslag over de 11e etappe van de Tour de France beschrijft Robert Giebels hoe de Deense wielrenner Vingegaard twee van zijn ploeggenoten als ‘satellietrenners’ aanduidt. Oftewel, hoe zij een cruciale rol spelen bij de uiteindelijke etappewinst.

Verantwoording: bekend zijn samenstellingen als ‘satellietbeeld’ en ‘satellietkanaal’, maar ‘satellietrenner’ is nieuw.

Bron: de Volkskrant

Vertraagtaal
14-8
Dichter des Vaderlands Lieke Marsman was te gast in Zomergasten (VPRO, NPO2). Zij muntte het woord ‘vertraagtaal’ als beschrijving van het taalgebruik door de overheid in brieven en mededelingen.

Verantwoording: na de OHRA-reclamespot uit 2004 vormde ‘de paarse krokodil’ voor veel mensen een passende metafoor voor de overmatige regelzucht en bureaucratie van de overheid.
Vertraagtaal gaat meer specifiek over de taal, waar wij allemaal mee communiceren – maar de overheid maakt daar iets onbegrijpelijks van. ‘Wat staat er nou eigenlijk?’, roepen wij dan ook vaak uit bij het lezen van een overheidsbrief. Mooi woord, dat vertraagtaal.

Bron: Zomergasten

Laadpaus
8-10

Europarlementariër Caroline Nagtegaal (VVD) vindt eigenlijk dat er een coördinator moet worden aangesteld voor de verdeling van laadpunten voor elektrische auto’s in het land, een ‘laadpaus’. Zij ziet het liefst elke 60 km een laadpaal langs alle Europese snelwegen.

Verantwoording: Persoonlijk vind ik dit een van de beste nieuwe woorden van 2022. En ik ben geen VVD-stemmer! Maar het is een woord dat enerzijds de urgentie duidelijk maakt van betere voorzieningen voor elektrische auto’s en anderzijds de nodige ironie bevat. Lekker woord!

Bron: Nieuwsweekend (AVRO/TROS)

Privatiseringsverdriet
1-11
Bij praatprogramma Op1 waren zowel Gert-Jan Segers (fractievoorzitter CU in Tweede Kamer) als Wouter Koolmees (D66, oud-minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid) te gast. Het was de eerste dag van Koolmees als directeur van de NS. Naar aanleiding van de problemen bij de NS (personeelstekort, te volle treinen) sprak Segers van ‘privatiseringsverdriet’.

Verantwoording: een woord dat in schril contrast staat met het woord hierboven. We bouwen nieuwe snelwegen voor auto’s, we willen de beste voorzieningen voor elektrische auto’s, het wordt steeds drukker op de weg en wat gebeurt er met het OV? Tranen met tuiten….

Bron: Op1 (BNN/VARA, EO, MAX en WNL op NPO1)

Zorgseizoen
10-11

In televisieprogramma EenVandaag kondigde men het ‘zorgseizoen’ aan. Aanleiding: de bekendmaking door zorgverzekeraars van de nieuwe premies voor 2023.

Verantwoording: zomerseizoen, herfstseizoen…allemaal bekende begrippen. Maar zorgseizoen? Gaan we dat echt tegen elkaar zeggen: ‘Ja, straks komt het nieuwe zorgseizoen er aan, dus ik ga nu nog even snel naar de tandarts/fysiotherapeut/vul zelf maar in’?
Veeg teken. Leestip: in NRC staan de laatste twee weken diverse opiniebijdragen over de vraag of zorgverzekeraars nu wel of niet medeverantwoordelijk zijn voor de steeds hogere zorgpremies.

Bron: EenVandaag (AVRO/TROS op NPO1)

Dat waren ze alle tien. Ga mij niet vragen welke ik het mooiste of beste vind – elk woord vertegenwoordigt een bepaalde waarde. Sommigen zijn (hopelijk) van tijdelijke aard (‘dreigboeren’), andere zullen wellicht een langer leven beschoren zijn (‘vertraagtaal’).

Wat maakt ‘Normal People’ zo’n goede tv-serie?

Het verhaal zelf lijkt op het eerste gezicht weinig om het lijf te hebben: jongen en meisje raken in het laatste jaar van de middelbare school verliefd op elkaar, gaan uit elkaar, komen daarna tijdens hun universiteitsjaren weer bij elkaar om vervolgens toch weer van elkaar verwijderd te raken. Een typische aan/uit-relatie.
Het is de manier waarop dit simpele gegeven echter is verfilmd, die de serie zo bijzonder maakt.


1. Om te beginnen: de stiltes
Er zijn maar weinig tv-series waarin zoveel stiltes vallen als in ‘Normal People’. Natuurlijke stiltes, wel te verstaan. Zoals die in het dagelijks leven ook vaak voorkomen in relaties.
Wanneer er in een film of serie stiltes voorkomen, dan is het vaak om een dramatische gebeurtenis te benadrukken: er is iets ergs gebeurd òf er staat iets ergs te gebeuren. Realiseer jij, als kijker, je dat wel?!
Niet in ‘Normal People’.
Regisseurs Lenny Abrahamson en Hettie Macdonald (elk de helft van de in totaal twaalf afleveringen) betonen zich in het kiezen van stiltes ware meesters.

2. De afwezigheid van gimmicks
Niemand raakt plotseling aan de drugs of krijgt opeens een ernstig ongeluk – een kunstgreep, waaraan veel scenario’s helaas mank gaan.  De schrijver weet het even niet meer en kiest voor een kunstmatige breuk in het verhaal, in plaats van de diepte in te gaan.
Niets van dat alles in ‘Normal People’.
We leren Connell en Marianne gaandeweg steeds beter kennen. Beiden afkomstig uit een eenoudergezin: Connell als enigst kind samenwonend met zijn moeder, Marianne woont samen met haar moeder en broer.
Qua maatschappelijke achtergrond verschillen ze nogal: Connell’s moeder is schoonmaakster en woont in een rijtjeshuis; de moeder van Marianne is een drukbezette, succesvolle advocaat met een landhuis.
Connell is een gevierde leerling op de middelbare school, vooral door zijn deelname aan het rugbyteam van de school. Marianne is een loner, met nauwelijks vriendinnen, maar wel de beste leerling van de school.
Setting: een plattelandsgemeente in Ierland, later universiteitsstad Dublin.

3. Camerawerk
We leren Connell en Marianne ook beter kennen door de vele close-ups tijdens betekenisvolle momenten. Dat heeft het effect dat je als kijker hun gevoelens en gedachten denkt te kunnen ‘lezen’. Dat was ook de bedoeling, zo vertelde regisseur Lenny Abrahamson in een interview met The New York Times.
Abrahamson werkte samen met cameravrouw Suzie Lavelle, Hettie Macdonald met Kate McCullough. Die keuze voor vrouwelijke cameramensen zal ongetwijfeld een rol hebben gespeeld bij de meest intieme scènes. Voor die opnames was ook een zogenaamde intimiteits-coördinator aanwezig, die de acteurs begeleidde bij de naaktscènes.   

4. Acteurs
Je zou denken dat wanneer een succesvol boek verfilmd wordt (van Sally Rooney’s boek zijn inmiddels wereldwijd meer dan een miljoen exemplaren verkocht), de producenten voor bekende acteurs kiezen.
De BBC en de Amerikaanse streamingdienst Hulu (eigendom van Disney) kozen echter voor twee jonge acteurs: Daisy Edgar-Jones (Marianne) en Paul Mescal (Connell), die bij het begin van de opnamen nog maar weinig ervaring hadden. Beiden waren toen respectievelijk 22 en 24 jaar.
Edgar-Jones had meegespeeld in de, ook hier in Nederland, populaire Britse tv-serie ‘Cold Feet’. Connell was net twee jaar van de toneelschool en kon hooguit bogen op deelname aan een reclamespot voor worstjes.
Het voordeel van onervaren acteurs is hun ‘naturel’, dat perfect past bij het coming-of-age verhaal.

5. Het boek
In een recent interview zegt Sally Rooney (30) dat haar eerste twee boeken als het ware zichzelf schreven (haar eerste boek was ‘Conversations With Friends’ (2017), waarvan nu ook een serie wordt gemaakt). Ze dacht bij het schrijven niet na over de vraag wie de hoofdpersonen waren, hoe het plot zich zou ontwikkelen en dergelijken.
Het succes van ‘Normal People’ heeft haar overvallen en maakte het voor haar niet makkelijk om haar derde boek, ‘Beautiful World, Where Are You’, te schrijven.
Onwillekeurig lag er een bepaalde druk op haar. Het nieuwe boek is net in Nederlandse vertaling verschenen en werd door recensenten matig ontvangen.
De kracht van ‘Normal People’ is juist die authenticiteit. En het knappe van de tv-serie is dat het diezelfde authenticiteit heeft weten te behouden.
Juist in een tijd waarin echt en onecht nauwelijks meer van elkaar zijn te onderscheiden.

‘Normal People’ werd in augustus/september uitgezonden op NPO3 in vier afleveringen (oorspronkelijk bestaat de serie uit 12 afleveringen van elk een half uur). De serie is op DVD verkrijgbaar.

Zijn we de weg kwijt in het publieke debat?

Tijdens de coronacrisis heb ik mijn werkkamer eens flink opgeruimd. En hoe gaat dat dan? Je komt dingen tegen waarvan je was vergeten dat je het had, maar die huidige kwesties wel opeens in een ander daglicht plaatsen. Wat dacht je bijvoorbeeld van een verband tussen Wouter van Noort, William Safire en Jan Tromp?

Zo kwam ik bij het opruimen een column tegen van William Safire uit The New York Times van 1994 (!). Safire is inmiddels al weer 11 jaar dood, maar 13 jaar vóórdat de eerste iPhone op de markt kwam, voorzag hij al dat er een apparaat op de markt zou komen waarmee wij de hele wereld letterlijk binnen handbereik zouden krijgen (en je neemt het hem dan ook niet kwalijk dat hij een smartphone toen nog ‘unimedia’ noemde).
Belangrijker evenwel is dat hij de gevolgen van die vinding voorzag. Elk individu zou voortaan toegang krijgen tot een schier oneindige hoeveelheid informatie en amusement. En Safire vond daarvoor een prachtige vergelijking: de lamp van Alladdin!

Column William Safire van 8-2-1994

Nu gaan we fast forward naar de verontwaardiging die is ontstaan na het optreden van Wouter van Noort in de talkshow van Op1 (donderdag, 2 juli).

Van Noort vestigde de aandacht op ‘de sfeer en heftigheid van discussies’ op social media. ‘Er is een soort meltdown aan de gang’, voegde hij er dramatisch aan toe.
En de dag daarop plaatste hij een oproep op LinkedIn: ‘Wat kunnen we eraan doen?’

Uit de reacties blijkt dat nogal wat mensen de verantwoordelijkheid leggen bij enerzijds ‘de media’ en anderzijds platforms als Facebook en Twitter.
Weinig mensen leggen de verantwoordelijkheid bij het individu zelf.

En dat was nu juist waar William Safire in zijn column van 26 jaar geleden voor waarschuwde (zie de laatste regel): ‘De geest is uit de fles!’
Wat Van Noort dus eigenlijk vraagt, is ‘Hoe krijgen we de geest weer terug in de fles?’

Een vraag die rijkelijk laat komt: Facebook bestaat bijna 15 jaar, Twitter 14 jaar. Terwijl het dus niet zo is dat we niet waren gewaarschuwd! Niet alleen in 1994 door William Safire (een gerespecteerd journalist/schrijver met een grote lezersschare), maar ook door anderen.
Jan Tromp schreef een jaar eerder (1993) in de Volkskrant het volgende:

‘Het einde van de Koude Oorlog bleek een koude douche. Het is duidelijk dat we eigenlijk geen echte intrinsieke opvattingen hebben. Dat wil zeggen: we hadden ze wel, maar ze blijken schematisch te zijn geweest en eenzijdig. Er is een terugval naar een soort middeleeuwen, met een even fanatiek als stompzinnig nationalisme.’

Tromp’s observatie stond in een kader bij een artikel dat hij en Stephan Sanders schreven over het Nederlandse opinieklimaat. Het schuurde toen ook al. En, voor de volledigheid, er was nog geen iPhone en er waren nog geen social media.
Het publieke debat vond toen hoofdzakelijk plaats in dagbladen, tijdschriften en op radio en televisie. Redacties bepaalden wiens opinie werd geplaatst.

Het verschil met toen is, dat nu IEDEREEN zijn mening kan laten horen. Weliswaar in een ander context dan in 1993/1994, maar er valt een opmerkelijke overeenkomst te constateren: net als toen heerst er veel onzekerheid. Lees maar wat Tromp nog meer schreef over het opinieklimaat in 1993:

Artikel Jan Tromp in de Volkskrant van 26-6-1993.

En net als nu was er toen de vraag om richting:

‘Een beetje richting, een beetje leiderschap zou helpen. Juist nu alles uit zijn voegen raakt en er schreeuwende behoefte bestaat aan richting, mocht je hopen dat het publieke debat zou bloeien.’

‘Bloeien’ is nou niet echt het eerste woord dat in je opkomt als je het publieke debat van nu volgt.
Facebook en Twitter zijn ook geen ideale platforms voor een goed debat (maximaal 280 tekens of 2 minuten voice leent zich slecht voor een genuanceerde gedachtewisseling).
Tromp stelde toen dezelfde vraag als Van Noort nu: ‘Wat valt er aan te doen?’

Eigenlijk is het een taak voor de publieke omroep. Een debatprogramma als De achterkant van het gelijk zou in vernieuwde vorm een goede aanzet kunnen geven. Het format leent zich uitstekend voor de behandeling van actuele onderwerpen, zoals

  • woningbouw,
  • stikstofbeleid,
  • energietransitie en
  • arbeidsmarkt.

Nodig dan niet alleen maar ‘deskundigen/experts’ aan tafel, maar ook vertegenwoordigers van groepen die zich niet gehoord voelen.
Zorg dat er ook een online-editie van zichtbaar is (YouTube), zodat alle generaties bediend worden. En ga een samenwerking aan met dagbladen, zodat de discussie ook langs die weg een vervolg krijgt.

We gaan een verkiezingsjaar tegemoet en de omroepen maken zich op voor een nieuw RTV-seizoen, waarin zij hopelijk met nieuwe programma’s komen die iets toevoegen.
Een uitgelezen kans voor de publieke omroep om haar bestaansrecht te bewijzen.

‘Leuker nieuws maken’ (revisited)

Het was maar een klein bericht in NRC/Handelsblad van woensdag, 23 januari, maar die krant nam tenminste nog de moeite om er plaats voor in te ruimen.

‘New York Times-columnist Russell Baker (93), winnaar van de Pulitzerprijs, overleden’

Op een paar journalistieke adepten na zal het bericht de meeste lezers waarschijnlijk zijn ontgaan (linksonder, pagina 14).
Wat was er zo bijzonder aan Russell Baker? Baker was een meester in het schrijven van satire, een stijlvorm die slechts weinigen echt beheersen. Maatschappijkritiek verpakt in ironie. Hij was er zo goed in dat hij er in 1979 een Pulitzerprijs voor kreeg. Die prijs kreeg hij voor zijn Observer-column in The New York Times. Over een periode van meer dan 25 jaar schreef Baker drie keer per week die column. 750 woorden per stukje. Ga er maar aan staan…..

Behalve die column schreef hij ook regelmatig voor andere bladen: boek- en filmrecensies bijvoorbeeld, voor The New York Review of Books. De eerste regel van zijn boekrecensie over de geschiedenis van de FBI luidde als volgt:

‘Fear of the evil foreigner seems to be an ever-present poison in American politics, and it was running higher than usual in 1917 when young J. Edgar Hoover took his first job at the Justice Department.’

Een regel die vandaag de dag zo weer opgeschreven zou kunnen worden.

Baker was nog een old school journalist, die de kneepjes van het vak leerde tijdens nachtdiensten op de redactie van The Baltimore Sun. Na acht jaar lang politiek correspondent te zijn geweest voor The New York Times, had hij genoeg van de leugens van politici en mocht hij een column gaan schrijven: Observer.

Aanvankelijk schreef hij in die column over politiek en het politieke wereldje, maar na een paar jaar begon hij zijn werkterrein te verbreden. Een van zijn meest geliefde onderwerpen vormde zijn eigen beroepsgroep: de media.

Hier is een voorbeeld van een column van hem uit 1989, waarin hij het met name op de tv-wereld heeft gemunt:

Ik moest aan Baker denken toen ik afgelopen week aanwezig was bij een symposium over 10 jaar Nieuwscheckers. Nieuwscheckers begon ooit als een onderwijsproject voor studenten journalistiek in Leiden. Inmiddels is factchecken wereldwijd uitgegroeid tot een volwaardig beroep, dat echter niet als zodanig beloond wordt. Een van de meest succesvolle factcheck websites in Engeland is n.b. eigendom van een liefdadigheidsorganisatie.

Hoe het ook zij, ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan publiceerden de Leidse Nieuwscheckers een analyse van ruim honderdduizend Facebook-berichten over de periode 2013-2017. Daaruit blijkt dat ongeveer 5 miljoen Nederlandse Facebook-gebruikers minstens een keer pulpnieuws hadden gedeeld of leuk hadden gevonden.

Pulpnieuws bestaat uit berichtjes in de categorie van ‘Mannen worden geil van de geur van rotte eieren’ en ‘Deze vrouwen zijn in elkaar geslagen door asielzoekers’ (compleet met foto’s van lelijk toegetakelde vrouwengezichten).
Websites die zulke berichten verspreiden krijgen op Facebook meer reacties dan berichten van gevestigde media zoals de NOS of een dagblad.
Miljoenen Nederlanders vinden nepnieuws dus blijkbaar meer de moeite waard om te delen dan feitelijk nieuws.

Totdat iemand met een degelijke studie over de psychologie van het delen op social media komt (hint! hint!) onthoud ik mij van een mening over de vraag waarom mensen pulpnieuws delen.

Terug naar Baker: waarom moest ik aan hem denken tijdens dat symposium in Leiden over factchecken?
Omdat Baker die column uit 1989 zo eindigde:

Let wel: de column dateert uit 1989. Er was nog geen Facebook, er was nog geen Google. Praktisch niemand had toen nog van internet gehoord. Baker schreef over de Amerikaanse televisieomroepen, die toen begonnen met reality shows en het naspelen van gebeurtenissen.

Nu, precies 30 jaar later (…) zitten we met de gebakken peren. Nepnieuws heeft ertoe geleid dat iemand president van de VS is geworden, die dat eigenlijk helemaal niet wilde. Nepnieuws heeft ertoe bijgedragen dat een meerderheid van de Britten voor Brexit stemde.
Baker zag het aankomen. In 1989.

Dit Twitter-bericht van vrijdag, 25 januari geeft goed weer waar wij nu staan: