“Op de dood van de privacy en het leven in waardigheid”, zei hij.
De uitspraak is van één van James Salter’s romanpersonages (uit de bundel Laatste Nacht). Hij zet de man in drie regels neer:
“Aan tafel zat ook een man uit Chicago die een fortuin had verdiend in computers, een imbeciel, zo bleek al gauw; hij bracht tijdens het eten een toast uit.”
Zie de eerste regel.
Dat was Salter’s kracht: in twee of drie regels een personage tot leven brengen. Geen leeftijd, zelfs geen beschrijving van het uiterlijk – en toch zie je meteen iemand voor je.
Salter was in de jaren vijftig gevechtspiloot in Korea. Die periode beschrijft hij op adembenemende wijze in Burning the Days (1997). Er is één passage die in het licht van de huidige gebeurtenissen ruimte biedt voor overpeinzing. Salter meldt zich – amper twintig – aan voor Korea:
“(…) Het was de oorlog zelf die een uitnodiging fluisterde: ontmoet mij. Wat wij ook waren, wij waren niet authentiek. Je was niets als je niet had gevochten.
Kom nu, en laat ons volkomen onnodig ons leven op het spel zetten. Want als het ook maar enige waarde heeft, dan is het dat het geen heeft.”
Salter overleed 19 juni op 90-jarige leeftijd. De Britse Esquire herplaatste twee dagen na zijn dood een interview met hem uit 2013.