Christian van Thillo zat er niet ver naast, toen hij afgelopen week op het marketingcongres 24festival zei dat ‘Facebook een grotere bedreiging voor traditionele media vormt dan Google’. Eigenlijk is ‘alles wat om aandacht vraagt’ concurrentie, schreef de oprichter van GigaOM Netwerk, Om Malik, begin dit jaar. Volgens Malik hanteren wij – anno 2014 – een te beperkte definitie van het begrip ‘media’: het kan net zo goed een game zijn of een internetplatform.
Van Thillo’s uitspraak is evenwel prikkelend genoeg om een klein onderzoek aan te wijden: hoe zit het nou met die dreiging van Facebook voor traditionele media? (Media-wetenschappers en studenten hebben hier een dankbaar studieonderwerp).
Wereldwijd kent Facebook maandelijks 1,3 miljard actieve gebruikers. Dat cijfer zegt eigenlijk net zo weinig als het jaarlijkse bedrag van de Nederlandse begroting. Het krijgt pas waarde als wij het vergelijken. In het geval van Facebook met bijvoorbeeld de wereldbevolking (7 miljard), het gebruik van andere social media (Twitter maandelijks 271 miljoen wereldwijd) en de bezoekersaantallen van media-sites (The Guardian maandelijks 91 miljoen).
Voor het bestek van dit blog concentreren wij ons even op die laatste categorie. Media-sites houden nauwkeurig bij hoeveel bezoekers zij krijgen en wat die bezoekers lezen. Daar zijn allemaal min of meer geavanceerde tools voor. Het is zelfs een aparte bedrijfstak aan het worden, want Google Analytics is ‘o-zo-eerste-generatie…’ Op zichzelf een blog(post) waard.
Eerst een paar feiten
Facebook telt in Nederland 9 miljoen actieve accounts (daarbij zijn dus opa en oma en het buurjongetje van negen meegerekend). Nederland kent een werkzame beroepsbevolking (15 – 65 jaar) van 7,2 miljoen mensen. De totale gedrukte oplage van de Nederlandse dagbladen is 3,1 miljoen.
Laten wij eens kijken naar het mediagebruik in ons land. Begin dit jaar verscheen daar een prachtig onderzoek over in opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Daaruit blijkt dat wij dagelijks 8,5 uur besteden aan media.
Slechts drie kwartier daarvan besteden wij aan lezen (inclusief nieuwssites). Meer dan de helft van het mediagebruik wordt besteed aan ‘kijken’ en ‘luisteren’. Communiceren gebeurt voor een belangrijk deel (40%) via de smartphone.
De strijd tussen de (online) media gaat dus om die 45 minuten. En volgens Van Thillo is Facebook een grote concurrent van traditionele media. De uitspraak roept eigenlijk meer vragen op dan een antwoord: concurrentie qua bezoekersaantallen van de website of concurrentie als het gaat om de betaalde (digitale) oplage? Lopen adverteerders weg bij de Persgroep om te gaan adverteren bij Facebook?
Nieuwssites
In tegenstelling tot in het buitenland maken Nederlandse kranten nauwelijks cijfers bekend over de bezoekersaantallen van hun websites. Uiteraard wel aan adverteerders, omdat die willen weten wat hun CTR’s (click-through rates) zijn.
Uit eerdere onderzoeken blijkt dat het aantal bezoekers aan nieuwssites in Nederland vele malen groter is dan de gedrukte oplagen van kranten (ruwe schatting: totaal vier maal zo veel dan de gedrukte oplage van alle dagbladen).
De vraag is dus: bedoelt Van Thillo dat er minder bezoekers via Facebook naar de websites van de Persgroep-kranten komen? Of dalen de bezoekscijfers van zijn sites en maakt hij gewoon een simpele rekensom: het zal Facebook wel zijn? En als wij dan van dalende bezoekersaantallen uitgaan, zijn die dan in bepaalde leeftijdscategorieën waar te nemen?
Wat dat betreft is het interessant om te kijken naar een recent onderzoek onder millennials (ook wel generatie Y genoemd) in de VS en hun consumptie van nieuwssites.
Jongeren zijn wel degelijk geïnteresseerd in nieuws, maar het zijn ‘nieuwe stijl’ nieuwssites als Vice en Buzzfeed die het meeste publiek trekken. Dat heeft zowel met vorm als inhoud te maken. Maar dat is een ander verhaal.
Het is dus wat al te simpel om alleen Facebook te noemen als ‘grote concurrent’: de concurrentie wordt (alleen) groter.