Je moet er maar op komen: topkok Anthony Bourdain uit laten leggen wat een CDO (Collaterized Debt Obligation) is. Regisseur Adam McKay doet dat in de speelfilm The Big Short, die genomineerd is voor vijf Oscars. De film is gebaseerd op het gelijknamige boek van Michael Lewis, waarin hij beschrijft hoe een handjevol obligatiehandelaren er – voorafgaand aan de kredietcrisis van 2008 – achter kwam dat ongedekte hypotheekleningen de kurk vormden waar de financiële markt op dreef. En hoe zij – in een enkel geval met frisse tegenzin – van die ontdekking profiteerden.
Zonder al te veel spoiler alert weg te geven: de film kent nog twee momenten waarin de kijker wordt getrakteerd op een ‘Wall Street voor dummies’-uitleg door een celebrity: vanuit een schuimend ligbad door de Australische actrice Margot Robbie en vanachter de blackjack-tafel door de Amerikaanse zangeres/actrice Selena Gomez.
Het zijn stijlbreuken die je kunt verwachten van een regisseur die een partnership heeft met Will Ferrell, waarmee hij samen de humoristische website Funny or Die heeft opgericht. Daarnaast werkte McKay jarenlang als scenarioschrijver en regisseur mee aan Saturday Night Live, het televisieprogramma dat hier ook de nodige bekendheid geniet.
Die humoristische momenten kent het boek zelf ook. In een interview met Eva de Valk van NRC/Handelsblad (2-11-2012) zei Lewis daarover:
“(…) Dingen waar ik om moet lachen, vind ik meestal interessant en daarom het uitzoeken waard. De lezer moet dezelfde ervaring ondergaan als ik, hij moet mijn verbazing ervaren, hij moet lachen en willen weten hoe die absurde toestanden in de financiële wereld mogelijk zijn.
Geld betovert mensen, maakt ze blind. Ik probeer er de humor van in te zien. Kent u die vrouwen die denken dat zij verliefd zijn op een afschuwelijke man met veel geld? Zij hebben zichzelf ervan overtuigd dat die man de ware is en kennen hem allerlei goede eigenschappen toe. Zoiets gebeurt ook in de financiële wereld: het is zó in hun eigen belang om een onjuist verhaal te vertellen, dat ze er in gaan geloven – de beurshandelaren, hun directeuren, de ratingbureaus, de politiek. Tot het misgaat.”
De grote kracht van The Big Short is misschien wel dat de film zo duidelijk maakt hoe het mis ging. Regisseur McKay heeft zich dan ook bij laten staan door een team van economen en financieel specialisten. Beter dan in Margin Call – een van de weinig andere serieuze speelfilms over de kredietcrisis – waarin het ineenstorten van de financiële markten wordt belicht vanuit het gezichtspunt van hedge fund-bestuurders , toont The Big Short het onverwoestbare geloof van bijna alle betrokkenen in de financiële producten met afkortingen als CDS, CDO en RMBS.
Ronduit ontluisterend is de manier waarop de journalistiek in de film wordt geportretteerd: wanneer twee jonge eigenaren van een klein kapitaalfonds uit Californië op bezoek gaan bij een bevriende journalist van de Wall Street Journal om hem te vertellen dat de financiële markten op instorten staan, reageert hij arrogant: ‘O nee, je denkt toch niet dat ik het netwerk dat ik hier in al die jaren heb opgebouwd in een keer ga opblazen, omdat jullie met een of ander krankzinnig verhaal komen?!’
In dat verband is het interessant om de serie artikelen te lezen van Michael Massing in The New York Review of Books van de afgelopen maanden, waarin hij stelt dat de nieuwsorganisaties het nog steeds laten afweten als het gaat om het volgen van het grote geld.