Een paar weken geleden maakte ik, tijdens de presentatie van MKB Trends 2016, kennis met Ben Stokmans. Ben is 12 en maakt websites. Niet alleen voor de lol, maar ook in opdracht. Ben kent HTML (HyperText Markup Language), de basis computertaal die gebruikt wordt voor het maken van websites. Hoeveel van zijn leeftijdsgenoten kunnen hem dat nazeggen? Sterker nog: hoeveel volwassenen kunnen hem dat nazeggen?
Vrijwel iedereen gebruikt in een of andere vorm (tablet, laptop) tegenwoordig een computer. Slechts een gering aantal mensen is echter in staat om een computertaal toe te passen. Vreemd eigenlijk, omdat alles wat computers doen, is opgebouwd uit symbolen – al dan niet door een mens gemaakt. Dezelfde symbolen die voor een belangrijk deel onze spreektaal vormen (letters zijn symbolen die wij in taal omzetten). We hebben er dagelijks mee te maken – niet alleen als wij ‘achter’ een computer zitten of met een tablet werken, maar ook als wij Wordfeud of Warcraft spelen, auto rijden, de thermostaat hoger zetten, enzovoort.
Geen wonder dan ook dat op 1 oktober het Platform Onderwijs2032 in een advies aan het kabinet voorstelt om kinderen op de basisschool meer digitale vaardigheden bij te brengen. Lees even mee:
“Het Platform acht het van groot belang dat leerlingen kennis hebben van nieuwe technologieën en weten hoe ze die kunnen inzetten. Daarom horen digitale vaardigheden thuis in de vaste kern van het onderwijs. Het gaat daarbij om mediawijsheid en het vinden, verwerken en creëren van digitale informatie (tekst en beeld), maar ook om het kunnen toepassen van technologieën om antwoorden op vragen te krijgen (zogeheten computational thinking).”
Het advies is nog niet definitief, er vinden nog diverse bijeenkomsten plaats in het land waar betrokkenen hun feedback kunnen geven. Na verwerking van alle reacties zal het advies begin 2016 aan staatsecretaris Dekker (Onderwijs) worden aangeboden. Aan Dekker de taak om het advies zo snel mogelijk te verwerken in nieuwe kerndoelen voor het basisonderwijs.
Dat is stap 1. Stap 2 zal moeten zijn om het onderwijzend personeel én de leerstof zo snel mogelijk op peil te brengen. Lees weer even mee (uit column Aleid Truijens):
“Met ingang van dit jaar moeten alle havisten en mbo’ers die naar de pabo willen, tentamen doen in geschiedenis, aardrijkskunde en natuur & techniek, als ze in die vakken geen eindexamen hebben gedaan. Het werd een bloedbad, deze zomer. Nog niet alle gegevens zijn verwerkt, maar volgens Het Onderwijsblad wordt gevreesd voor een afname van 30 tot 50 procent van het aantal eerstejaars.”
Ook de leerstof is aan een upgrade toe, want je kunt kinderen wel digitale vaardigheden willen leren, maar dan moeten de programma’s er wel op toegesneden zijn. Lees weer even mee (uit artikel NRC):
“Meijer deed voor het Kennisinstituut ook onderzoek naar het programma ‘Rekentuin’, dat wel op de iPad wordt gebruikt in Sneek. „Heel veel ICT bestaat uit platte oefenprogramma’s”, zegt hij. Er zijn zeker voordelen: „Rekentuin past zich heel goed aan. In een vriendelijke omgeving worden basale vaardigheden geoefend. Maar het is niet echt gebaseerd op inzicht in getal structuur.””
Is dat nou allemaal nodig, zal de kritische lezer zich misschien afvragen? Nou, kijk eens naar de vacatures die er nu zijn:
Meer dan de helft van de huidige vacatures vereist technische dan wel technologische kennis en vaardigheden.
En daarmee zijn wij weer terug bij de computertaal. Python is zo’n taal. Het is momenteel wereldwijd één van de meeste gebruikte computertalen en is bedacht door een Nederlander, Guido van Rossum.
Hoeveel kinderen weten dat? Hoeveel volwassenen weten dat?
Overzicht van de meest gebruikte computertalen wereldwijd (bron: Redmonk, software analyse):