‘Leuker nieuws maken’ (revisited)

Het was maar een klein bericht in NRC/Handelsblad van woensdag, 23 januari, maar die krant nam tenminste nog de moeite om er plaats voor in te ruimen.

‘New York Times-columnist Russell Baker (93), winnaar van de Pulitzerprijs, overleden’

Op een paar journalistieke adepten na zal het bericht de meeste lezers waarschijnlijk zijn ontgaan (linksonder, pagina 14).
Wat was er zo bijzonder aan Russell Baker? Baker was een meester in het schrijven van satire, een stijlvorm die slechts weinigen echt beheersen. Maatschappijkritiek verpakt in ironie. Hij was er zo goed in dat hij er in 1979 een Pulitzerprijs voor kreeg. Die prijs kreeg hij voor zijn Observer-column in The New York Times. Over een periode van meer dan 25 jaar schreef Baker drie keer per week die column. 750 woorden per stukje. Ga er maar aan staan…..

Behalve die column schreef hij ook regelmatig voor andere bladen: boek- en filmrecensies bijvoorbeeld, voor The New York Review of Books. De eerste regel van zijn boekrecensie over de geschiedenis van de FBI luidde als volgt:

‘Fear of the evil foreigner seems to be an ever-present poison in American politics, and it was running higher than usual in 1917 when young J. Edgar Hoover took his first job at the Justice Department.’

Een regel die vandaag de dag zo weer opgeschreven zou kunnen worden.

Baker was nog een old school journalist, die de kneepjes van het vak leerde tijdens nachtdiensten op de redactie van The Baltimore Sun. Na acht jaar lang politiek correspondent te zijn geweest voor The New York Times, had hij genoeg van de leugens van politici en mocht hij een column gaan schrijven: Observer.

Aanvankelijk schreef hij in die column over politiek en het politieke wereldje, maar na een paar jaar begon hij zijn werkterrein te verbreden. Een van zijn meest geliefde onderwerpen vormde zijn eigen beroepsgroep: de media.

Hier is een voorbeeld van een column van hem uit 1989, waarin hij het met name op de tv-wereld heeft gemunt:

Ik moest aan Baker denken toen ik afgelopen week aanwezig was bij een symposium over 10 jaar Nieuwscheckers. Nieuwscheckers begon ooit als een onderwijsproject voor studenten journalistiek in Leiden. Inmiddels is factchecken wereldwijd uitgegroeid tot een volwaardig beroep, dat echter niet als zodanig beloond wordt. Een van de meest succesvolle factcheck websites in Engeland is n.b. eigendom van een liefdadigheidsorganisatie.

Hoe het ook zij, ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan publiceerden de Leidse Nieuwscheckers een analyse van ruim honderdduizend Facebook-berichten over de periode 2013-2017. Daaruit blijkt dat ongeveer 5 miljoen Nederlandse Facebook-gebruikers minstens een keer pulpnieuws hadden gedeeld of leuk hadden gevonden.

Pulpnieuws bestaat uit berichtjes in de categorie van ‘Mannen worden geil van de geur van rotte eieren’ en ‘Deze vrouwen zijn in elkaar geslagen door asielzoekers’ (compleet met foto’s van lelijk toegetakelde vrouwengezichten).
Websites die zulke berichten verspreiden krijgen op Facebook meer reacties dan berichten van gevestigde media zoals de NOS of een dagblad.
Miljoenen Nederlanders vinden nepnieuws dus blijkbaar meer de moeite waard om te delen dan feitelijk nieuws.

Totdat iemand met een degelijke studie over de psychologie van het delen op social media komt (hint! hint!) onthoud ik mij van een mening over de vraag waarom mensen pulpnieuws delen.

Terug naar Baker: waarom moest ik aan hem denken tijdens dat symposium in Leiden over factchecken?
Omdat Baker die column uit 1989 zo eindigde:

Let wel: de column dateert uit 1989. Er was nog geen Facebook, er was nog geen Google. Praktisch niemand had toen nog van internet gehoord. Baker schreef over de Amerikaanse televisieomroepen, die toen begonnen met reality shows en het naspelen van gebeurtenissen.

Nu, precies 30 jaar later (…) zitten we met de gebakken peren. Nepnieuws heeft ertoe geleid dat iemand president van de VS is geworden, die dat eigenlijk helemaal niet wilde. Nepnieuws heeft ertoe bijgedragen dat een meerderheid van de Britten voor Brexit stemde.
Baker zag het aankomen. In 1989.

Dit Twitter-bericht van vrijdag, 25 januari geeft goed weer waar wij nu staan:

Mediacrisis? The medium is the message!

In zijn boek Thinking Fast and Slow (2011) onderscheidt Daniel Kahneman twee manieren van denken, die ik voor het gemak als volgt samenvat: intuïtief en geconcentreerd, oftewel systeem 1 en systeem 2. Ben jij een systeem 1- of een systeem 2-denker? En wat heeft dat met de mediacrisis te maken? Continue reading “Mediacrisis? The medium is the message!”

Social media belangrijkste nieuwsbron? Echt niet

Zijn social media de belangrijkste online nieuwsbron? Je zou het bijna geloven op basis van sommige berichten de afgelopen week. De waarheid is iets genuanceerder, blijkt uit nadere bestudering van het onderzoek waarop die berichten zijn gebaseerd. De uitkomsten zijn daardoor zeker niet minder interessant. Integendeel. Continue reading “Social media belangrijkste nieuwsbron? Echt niet”

We kijken straks allemaal tv via apps

Een week geleden las ik dat er in de VS nu meer tijd wordt besteed aan apps dan aan televisie kijken. Om precies te zijn: 198 minuten per dag aan apps tegen 168 minuten per dag aan tv. Ik vermoed dat het hier niet veel anders zal zijn. En dan te bedenken dat staatssecretaris Dekker (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) wil dat de publieke omroep per 1-1-2016 alleen nog maar ‘onderscheidende programma’s’ gaat uitzenden. Continue reading “We kijken straks allemaal tv via apps”

Is Facebook inderdaad een bedreiging voor traditionele nieuwsmedia?

Christian van Thillo zat er niet ver naast, toen hij afgelopen week op het marketingcongres 24festival zei dat ‘Facebook een grotere bedreiging voor traditionele media vormt dan Google’. Eigenlijk is ‘alles wat om aandacht vraagt’ concurrentie, schreef de oprichter van GigaOM Netwerk, Om Malik, begin dit jaar. Volgens Malik hanteren wij – anno 2014 – een te beperkte  definitie van het begrip ‘media’: het kan net zo goed een game zijn of een internetplatform. Continue reading “Is Facebook inderdaad een bedreiging voor traditionele nieuwsmedia?”