Feit van de week (week 3, 2015)

Vrijwel iedereen heeft van Thomas Piketty gehoord, maar vrijwel niemand heeft zijn Kapitaal in de 21ste eeuw ook gelezen. Het boek kwam aan publiciteit niet tekort, maar werd wereldwijd ook bedolven onder kritiek: de onderzoeksmethode deugde niet, het pretendeerde veel te veel, enzovoort. Nee, wees gerust: ik ga u niet vermoeien met alle ins en outs  van die discussie. Continue reading “Feit van de week (week 3, 2015)”

Trekken media les uit ‘Parijs 7-9 januari 2015’?

Cover van The New Yorker

Toen Gunther Walraff in 1985 zijn boek “Ganz Unten” publiceerde, ging er een golf van verontwaardiging door Duitsland. In zijn boek – in feite een undercover reportage – beschreef  Wallraff misstanden in de werkomstandigheden van buitenlandse gastarbeiders in de Duitse industrie. Ze werkten soms 300 uur per maand in mensonterende omstandigheden. De publicatie leidde tot onderzoeken van justitie bij de in het boek genoemde werkgevers, die er door middel van rechtszaken alles aandeden om Walraff het werken verder onmogelijk te maken.
Vanaf dat moment echter konden politiek, media en het grote publiek er niet meer omheen: de groeiende aanwezigheid van wat toen nog ‘gastarbeiders’ heetten, was een issue. Na vertaling – de Nederlandse titel was “Ik (Ali)”  – ook in andere Europese landen.

In het Mediaforum (De Ochtend, Radio 1) zei Jeroen Smit – bekend van “De Prooi” en tegenwoordig hoogleraar Journalistiek aan de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen – vrijdagochtend onder meer het volgende:

“De les die de Nederlandse media uit deze gebeurtenissen moeten trekken is: doen wij er eigenlijk wel genoeg aan? Hebben wij genoeg experts dat zij dit stuk van de samenleving voldoende aan het woord laten, voldoende in kaart brengen, reportages maken…..Ik denk dat je dan schrikt van het antwoord.”

Smit was niet de enige die naar aanleiding van de gebeurtenissen in Frankrijk een oproep deed voor verantwoorde journalistiek. Ook Remko van Broekhoven – politicoloog en docent aan de School voor Journalistiek in Utrecht – hield op de website van de nieuwe reporter een soortgelijk pleidooi.

‘Evenwichtige berichtgeving’
En het is dat Volkskrant magazine dit weekend voor een belangrijk deel gewijd was aan succesvolle Turkse Nederlanders, maar waarom zijn er zo weinig artikelen in de mainstream pers verschenen over inspirerende immigranten? Wij zijn immers ook niet zuinig met succesverhalen over ‘onze eigen soort’, dus waarom niet – tussen alle berichten over losers, tuig en terroristen – ook eens aandacht voor die vertegenwoordigers van onze multiculturele samenleving?
De zakelijke media hebben daar de afgelopen jaren wél regelmatig aandacht aan besteed.
Zo stond de topman van luchtvaartmaatschappij Corendon, Atilay Uslu, in 2010 al op de cover van managementblad De Zaak en nog vorig jaar schreef ik voor hetzelfde blad een artikel over het boek Tutti Frutti. Auteur Saskia Maarse reisde twee jaar lang kriskras door het land om de verhalen op te tekenen van eerste-, tweede- en derdegeneratie migranten over wat het ondernemen hun gekost én gebracht heeft. Dat zijn verhalen die zowel voor autochtone als allochtone Nederlanders interessant zijn en een ander beeld geven van een bevolkingsgroep die doorgaans weinig flatteus in beeld gebracht wordt.
Het is misschien niet sensationeel, maar het is die sensatiezucht die onder meer leidde tot het ontsporen van de redacteur bij Trouw.

Memorabel 2014 – deel 3 (slot)

Cover_Adrian_Monck2014 was al een woelig jaar wat de media betreft, maar de affaire rond de Trouw-redacteur die bronnen bleek te hebben verzonnen, deed letterlijk de deur dicht. Het leverde de laatste dagen van 2014 bespiegelingen over het vak op van niet de minsten uit het vak: van Hans Laroes (oud-hoofdredacteur NOS-Journaal) tot Pieter Klein (adjunct-hoofdredacteur RTL Nieuws) – allen zijn zij het over één ding eens: de journalistiek verkeert in een vertrouwenscrisis.

De meest opmerkelijke bijdrage aan het debat was echter van Mark Deuze, die op zaterdag 27 december in NRC/Handelsblad een stuk schreef waarin hij de affaire ‘in een brede maatschappelijke context plaatste’ – zoals hij het zelf noemde. Opmerkelijk niet alleen door de inhoud, maar vooral ook door de reacties erop. Heeft u er nog niets van ‘meegekregen’, dan bent u het snelst ‘bij’ door het blog van Deuze te lezen.

Media en vertrouwen. Die twee hebben altijd al op gespannen voet met elkaar geleefd. Adrian Monck heeft over dat spanningsveld in 2008 een heel aardig boekje geschreven, waarin hij vier redenen noemde waarom de media in de jaren negentig van de vorige eeuw het vertrouwen verloren.
1. Het product beantwoordde niet meer aan de behoeften van de consument.
Voor alle duidelijkheid schreef hij erbij: het was niet alleen de vorm, maar de inhoud. Dat laatste zal elke journalist (jong of oud) bekend in de oren klinken.
Elke website heeft tegenwoordig een lijst met ‘Meest gelezen artikelen’. Die lijsten tonen al aan waar het verschil zit tussen redactie en lezers als het om prioriteiten gaat.
En uiteraard speelt de generatiekloof een rol: het interesseert iemand jonger dan dertig echt geen ene moer of de Rolling Stones nog doorgaan met muziek maken. Of, dichter bij huis: wat Johan Cruyff van het Nederlandse voetbal vindt.
Bovendien: je kan nieuws toch ook googlen…?
2. Een gebrek aan vertrouwen in alles wat ‘van boven’ komt.
‘De media’ worden door veel mensen toch gezien als iets ‘van boven’ (zie de reacties op Deuze’s artikel in NRC). Bovendien worden de media gezien als brengers van slecht nieuws en rampspoed én zijn ze sensatiebelust! De burger wordt mondiger…
3. Pure onwetendheid
Veel mensen hebben geen flauw idee welke signatuur een krant heeft. Wie kent überhaupt dat woord? De communis opinio is ‘De meeste media zijn toch links…..’ De vraag is ook nog eens of de media zelf nog wel weten welke signatuur ze hebben.
4. Wij meten gewoon het verkeerde – vertrouwen is voor consumenten helemaal niet zo’n issue. Net zo min als het dat trouwens is voor de eigenaren van de media, de investeerders. Kijk naar de banken. Na de kredietcrisis vertrouwt niemand ze meer, maar ze zijn er nog steeds… Ze worden beschouwd als een ‘noodzakelijk kwaad’. Het publiek is sceptischer geworden.

Oplossing? Een deel van de oplossing zit ‘m in open data:  het vrijelijk toegang geven tot al die gegevens – van overheden, instellingen en bedrijven – waar ooit de media met veel pijn en moeite alleen toegang toe kregen. Maak het moeilijker voor de mensen om onwetend te zijn. Daarnaast heeft open data als voordeel dat nieuwe media het zullen gebruiken om te duiden of te onthullen.

Feiten
Tot slot nog een paar feiten over 2014: na de overname door de Persgroep (de Volkskrant, Algemeen Dagblad, Trouw en Het Parool) van Wegener begint de Nederlandse krantenwereld steeds meer te lijken op een twee uitgeversland.
Realiseren wij ons trouwens dat nu NRC Media eigendom is geworden van het Belgische Mediahuis (De Standaard, Het Nieuwsblad, Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg), dat Belgische uitgevers meer dan de helft van de Nederlandse dagbladenmarkt in handen hebben?

Bron: Marktmonitor

Ook de Nederlandse tijdschriftenmarkt kende veel veranderingen en met uitzondering van bladen als Linda is het lek daar nog steeds niet boven. De damesbladenmarkt werd in 2014 overigens verrijkt met de komst van de Nederlandse editie van Harper’s Bazaar.

Je zou het in een tijd van Google bijna vergeten, maar er zijn nog persbureaus. Alleen wel minder: het ANP nam Novum over.

Als wij topman Bert Habets van RTL mogen geloven valt het allemaal wel mee in de omroepwereld. Dat laatste woord gaat trouwens ook op de schroothoop: RTL is een ‘media- en entertainmentbedrijf’.

Maar ook uit dat interview blijkt dat de omroepbonzen de hete adem van internet in hun nek voelen hijgen. Netflix is in menige huiskamer al de norm, terwijl (illegale) alternatieven als PopcornTime in populariteit groeien.

Lichtpuntjes om mee af te sluiten: natuurlijk het onvolprezen Blendle. En is het u al opgevallen dat de Correspondent er een concurrent bij heeft gekregen in de vorm van Jalta, dat ‘kwaliteit en verdieping’ en ‘de beste commentatoren’ belooft?

Foto van het jaar 2014

Opnieuw leren kijken. Het Duitse opinieweekblad Die Zeit wijdde deze week onder de titel ‘Drama’s en wonderen’ het complete eerste katern van de papieren editie aan dit thema. Citaat:

“Er is iets gebeurd met beelden. Wij kijken er niet meer naar, zij kijken naar ons. Wij houden ze niet meer vast, nee, ze omgeven ons eerder. Je kan ook niet meer zeggen dat wij ‘foto’s maken’ – ze worden nauwelijks meer gemaakt, ze overkomen ons meer, ze worden bijna in- en uitgeademd. Fotoapparatuur, of beter: apparaten waarmee opnamen gemaakt kunnen worden, zijn eerder regel dan uitzondering. Er doen zich nauwelijks meer gebeurtenissen voor zonder een cameraoog.”

“Dat heeft gevolgen”, zo gaat het artikel verder. Wij maken meer foto’s dan ooit, wij zien er meer dan wij kunnen verwerken. Bernd Ulrich – auteur van het artikel – onderscheidt twee categorieën van foto’s: die van de wereld en die van onszelf, onze vrienden en familie.
Hoe maak je in die (over)vloed van beelden uit het jaar 2014 een foto weer zichtbaar?

Zeit_selectie_2014Om die vraag te beantwoorden paste de redactie van Die Zeit voor dit nummer een werkwijze toe, omgekeerd aan wat zij normaliter altijd doen. Normaliter wordt bij een artikel een passende foto gekozen. Ze deden het nu andersom: de beeldredactie en de art director kozen eerst met zorg foto’s uit. Pas daarna werden er korte teksten bij geschreven. Het resultaat is op negen achtereenvolgende pagina’s zichtbaar.

Mark Strand (1934 – 2014) – Canadees-Amerikaans dichter schreef jaren geleden ooit een verhelderend essay over ‘Het verschil tussen familiefoto’s en foto’s van de rest van de wereld’.
Citaat:

“Wij geven minder om de wereld dan om wat er in onze directe omgeving gebeurd; daarnaast kunnen wij onszelf heel goed het middelpunt wanen van onze eigen omgeving, maar het zou gekheid zijn om dat van onszelf te zeggen in een groter verband. Wanneer wij beelden van de wereld zien, worden wij zelden tot bespiegelingen en herwaarderingen van onszelf gedwongen.
Wij voelen zelden de behoefte om in het reine te komen met wat al schijnt te zijn gebeurd of duidelijk is, hoe exotisch ook. Onze reactie is er méér een van passieve acceptatie.
En het visuele klimaat of karakter van de foto is ondergeschikt aan een cultureel of historisch bepaalde code. Zelfs als de foto vreselijk maatschappelijk leed laat zien, zal hij niet onverklaarbaar problematisch lijken; in plaats daarvan biedt de foto een allegorie om zichzelf te verklaren.
Goed en kwaad zullen terecht worden ‘onthuld’ – de reden dat de foto ons aanspreekt, is omdat hij tot een beter begrip leidt.
Met andere woorden, dergelijke foto’s worden in een vertrouwd verband geplaatst.
Dat is het grote verschil met familie- en vriendenfoto’s: je ontdekt daarin meestal iets wat je eerst niet ‘zag’.”